Paragraaf 2.4 Blessures

Paragraaf 2.4 Blessures
2.4 - Blessures
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 2.4 Blessures
2.4 - Blessures

Slide 1 - Slide

Doelen van de les
  • Je weet welke soorten blessures er zijn
  • Je kan uitleggen hoe een botblessure wordt behandeld
  • Je kweet welke gewrichtsblessures er zijn
  • Je kan het verschil tussen de gewrichtsblessures uitleggen
  • Je kent de verschillende spierblessures en weet het verschil
  • Je kan beredeneren waarom voldoende bewegen belangrijk is

Slide 2 - Slide

Blessures
Beschadigingen aan bot, gewricht of spier
Kan ook ontstaan door overbelasting

Slide 3 - Slide

Botblessure
Botten kunnen breken
Verholpen door operatie of door te zetten
Dit is afhankelijk van hoe ernstig de breuk is


Slide 4 - Slide

Botblessure
Botten kunnen breken
Verholpen door operatie of door te zetten
Dit is afhankelijk van hoe ernstig de breuk is

Zetten: arts 'zet' de botdelen tegen elkaar zoals ze horen, en verbind dat deel van je lichaam met gips. Hierdoor kunnen de botdelen niet bewegen, en groeien ze weer aan elkaar.

Slide 5 - Slide

Gewrichtsblessure
Ontwrichting - Gewrichtsknobbel schiet uit gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden rekken hierdoor uit
Verstuiking - gewrichtsband rekt uit doordat een gewricht te ver door buigt (voorbeeld: dubbelgeklapte enkel)

Slide 6 - Slide

Gewrichtsblessure
Ontwrichting - Gewrichtsknobbel schiet uit gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden rekken hierdoor uit

Slide 7 - Slide

Gewrichtsblessure
Verstuiking - gewrichtsband rekt uit doordat een gewricht te ver door buigt (voorbeeld: dubbelgeklapte enkel)

Slide 8 - Slide

Knieblessures
Meniscus blessure - meniscus kan scheuren: voetbalknie. Vocht in de knie, hierdoor minder buigzaam. Verholpen door slijpen of verwijderen van de meniscus
Knieband/kruisband blessure - Gewrichtsband scheurt in of af, hierdoor wordt het gewricht minder stevig.

Slide 9 - Slide

Spierblessure
Bij gebruik spieren vindt verbranding plaats. Wat is verbranding ook alweer?

Slide 10 - Slide

Wat is de formule van verbranding?
A
Water + glucose -> energie + zuurstof + koolstofdioxide
B
zuurstof + glucose -> energie + koolstofdioxide + water
C
Glucose + koolstofdioxide -> energie + water + zuurstof
D
Water + koolstofdioxide -> energie + glucose + zuurstof

Slide 11 - Quiz

Spierblessure
De afvalstoffen die overblijven na verbranding blijven in de spier hangen en moeten worden afgevoerd. Dit gebeurt door het stromen van bloed.

Soms blijven afvalstoffen achter, omdat ze niet snel genoeg kunnen worden afgevoerd

Slide 12 - Slide

Spierblessure
Spierpijn - Achtergebleven afvalstoffen in de spieren
Spierkramp - Een grote ophoping van afvalstoffen. Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen
Spierscheur - Kan ontstaan door met kramp de spier blijven aanspannen. Kan ook plotseling ontstaan (Zweepslag)

Slide 13 - Slide

Spierblessure
Kneuzing - Geknapte spiervezel of bloedvat (dit laatste zie je als blauwe plek)

Voor alle spierblessures geldt: rustig aan doen en koelen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Blessures voorkomen
Beschermende kleding
Intapen -
Warming-up -
Cooling-down - 

Slide 16 - Slide

Blessures voorkomen
Beschermende kleding - helm, scheenbeschermer, enz.
Intapen -
Warming-up -
Cooling-down - 

Slide 17 - Slide

Blessures voorkomen
Beschermende kleding - helm, scheenbeschermer, enz.
Intapen - Gewricht omwikkelen met linnen band. 'Extra gewrichtsbanden', helpt met extra stevigheid
Warming-up
Cooling-down

Slide 18 - Slide

Blessures voorkomen
Warming-up - Spieren opwarmen, bloed gaat stromen, bloedvaten worden breder -> afvalstoffen kunnen beter weg tijdens intensief trainen

Slide 19 - Slide

Blessures voorkomen
Cooling-down - Spieren blijven actief, hierdoor stroomt bloed beter en kunnen resterende afvalstoffen beter weg. Hierdoor voorkom je spierpijn of kramp

Slide 20 - Slide

Voordelen van sport
Sterkere botten
Minder kans op blessures (je traint namelijk je botten, gewrichten en spieren)
Betere weerstand (dus minder snel ziek)

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Een botbreuk moet altijd geopereerd worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat is een blessure aan het gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 25 - Quiz

Wat is geen knieblessure?
A
Afgescheurde kruisband
B
Gescheurde meniscus
C
Knieschijf kneuzing
D
Ingescheurde knieband

Slide 26 - Quiz

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 27 - Quiz


De lichaamshouding hiernaast is goed
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet
D
Voor jongeren wel, voor ouderen niet

Slide 28 - Quiz

Aan de slag
  • Maak de digitale opdrachten van 2.4
  • Maak een samenvatting of mindmap

Volgende les moet je paragraaf 4 kennen en begrijpen

Slide 29 - Slide