Passé Composé

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

PASSÉ COMPOSÉ

voltooid tegenwoordige tijd

In deze les ...

• Wat is de passé composé?
• Hoe maak ik een passé composé?

Zet deze zin in de voltooid tegenwoordige tijd ...

Ik wacht op de bus.

Tegenwoordige tijd:
Ik wacht op de bus

Voltooid tegenwoordige tijd:

Ik heb op de bus gewacht

Tegenwoordige tijd:

Ik eet een croissant

Voltooid tegenwoordige tijd:

Ik heb een croissant gegeten

Passé composé

Ik heb een croissant gegeten.

J'ai mangé un croissant.

manger --> ai mangé

Noem het rijtje van AVOIR

[avoir] + voltooid deelwoord

avoir: ai, as, a, avons, avez, ont

voltooid deelwoord

1. hele ww: parler
2. [er] weg: parl
3. [é] achter de stam: parlé

j'ai parlé

on a parlé

vous avez parlé

Let op!

FR: J'ai mangé un croissant

NL: Ik heb een croissant gegeten.

In het Frans staan de twee werkwoorden 

naast elkaar!

Heb je tot nu toe vragen over de passé composé? Stel ze hier!

C'est l'heure du Quizzzz!

Uit hoeveel onderdelen bestaat de Passé Composé?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk werkwoord is een vast onderdeel van de passé composé?

1. aller
2. avoir
3. aimer
4. manger

Hoe maak je een voltooid deelwoord?

1. stam van het werkwoord + é
2. hele werkwoord + é

Kies de juiste vertaling:

Nous avons écouté une chanson.

1. Wij luisteren een liedje.
2. Wij luisterden een liedje.
3. Wij hebben een liedje geluisterd.
4. geen van alle

Kies de juiste vertaling:

Zij heeft haar broer gezocht.

1. Elle a cherché son frère.
2. Elle ai cherché son frère.
3. Elle cherche son frère.
4. Elle cherchait son frère.

Wat weten we nu?

De passé composé

• wordt gebruikt om acties in het verleden te beschrijven: de actie is klaar (voltooid)
• bestaat uit het hulpwerkwoord avoir + voltooid deelwoord
• zet avoir in de juiste vorm: ai, as, a ...
• Het voltooid deelwoord maak je door de stam van een werkwoord te nemen en er é aan te plakken.
• Het voltooid deelwoord komt direct na avoir.

Heb je vragen over de passé composé? Stel ze hier!

EXIT TICKET

Maak een korte zin: Kies 1 onderwerp en 1 werkwoord en zet deze in de passé composé.

De werkwoorden komen hierna in beeld.

Onderwerpen: je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles
of gebruik je eigen naam

1 onderwerp + 1 ww in passé composé
Keuze uit: aimer, habiter, commencer