Verbes être, avoir

  • Voca
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • Verbe être
  • Verbe avoir

Slide 2 - Slide

Être = zijn
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle/on est = hij/zij/men is
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn, u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 3 - Slide

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 4 - Quiz

Je ... Pierre.
A
suis
B
sont

Slide 5 - Quiz

Nous ... à l'école.
A
sommes
B
êtes

Slide 6 - Quiz

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
est

Slide 7 - Quiz

Vous ... français?

Slide 8 - Open question

Tu ... mon ami.

Slide 9 - Open question

Non, je ... néerlandais.

Slide 10 - Open question

Pierre ... grand.

Slide 11 - Open question

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord être.

Slide 12 - Open question

Avoir = hebben
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle/on a = hij/zij/men heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, 
u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 13 - Slide

Elle ... un lapin.
A
as
B
a

Slide 14 - Quiz

J' ... treize ans.
A
ai
B
ont

Slide 15 - Quiz

Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez

Slide 16 - Quiz

Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a

Slide 17 - Quiz

Vous ... les maths?

Slide 18 - Open question

Tu ... une grande maison?

Slide 19 - Open question

Non, j' ... une petite maison.

Slide 20 - Open question

Léa ... deux chiens.

Slide 21 - Open question

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord avoir.

Slide 22 - Open question

Wordwall
Op de volgende dia staat een link naar een spelletje op Wordwall. Doe het spelletje een keer!
  • Whack-a-mole: Verbes être, avoir

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link