Berlijn 4.2.H

Paragraaf 2 
Duitsland: de Europese reus
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 2 
Duitsland: de Europese reus

Slide 1 - Slide

Planning
- Wat weten we nog?
- Nieuwe stof bespreken
- Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Wat is de secundaire sector?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Commerciële dienstverlening

Slide 3 - Quiz

De tertiaire sector is..
A
Industriesector
B
Dienstensector
C
Landbouwsector
D
Sector voor onderwijs

Slide 4 - Quiz

Wat zijn agglomeratievoordelen?
A
Bedrijven die elkaar nodig hebben zitten dichtbij elkaar
B
Door betere opleiding werken meer mensen in de dienstensector
C
Bedrijven hoeven geen belasting te betalen
D
Machines kunnen snel veel werk leveren

Slide 5 - Quiz

Wanneer begon de economie snel te groeien van Duitsland?
A
Na 1851
B
Na 1871
C
Na 1945
D
Na 1910

Slide 6 - Quiz

Nigeria en Duitsland hebben industrie. Welk verschil is er?
A
Duitsland verkoopt meer hoogtechnologische industrieproducten in vergelijking tot Nigeria.
B
Nigeria maakt meer eindproducten dan Duitsland.
C
Duitsland maakt eenvoudiger industrieproducten dan Nigeria
D
Nigeria heeft geen grondstoffen, Duitsland wel.

Slide 7 - Quiz

Primaire sector

Slide 8 - Slide

Secundaire sector

Slide 9 - Slide

Tertaire sector

Slide 10 - Slide

Quartaire sector

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Industrie in Duitsland
Duitsland is na WOII economisch snel  gegroeid.       
  • hightechindustrie = gebaseerd op  hoogstaande technische kennis.
  • chemie en auto-industrie

Slide 13 - Slide

Industrie in Duitsland
Duitse auto-industrie: autofabrieken, maar  ook toeleverende bedrijven vestigen zich  vlakbij elkaar.
                     agglomeratievoordelen
 = de voordelen  van het bij elkaar zitten.
               vb: lagere kosten.

Slide 14 - Slide

Meer diensten
Ook de dienstensector ontwikkelde zich in Duitsland.
  •  steeds hoger opgeleide bevolking, dus ook  hoogwaardigere diensten.
  • advocatenkantoren, designbureaus, banken.
  • groeiden uit tot multinationale ondernemingen (multinationals)
Dienstensector een steeds groter aandeel in de economie. 

Slide 15 - Slide

Regionale 
verschillen

Na de val van de muur:
Oost-Duitsland 
 -Slecht ontwikkeld, bedrijven konden de concurrentie niet aan en gingen failliet 
- Oplossing: investeren in infrastructuur, nieuwe bedrijven vestigen, 
-  Gevolg: minder werkloosheid 


Slide 16 - Slide

Regionale 
verschillen

West-Duitsland (Ruhrgebied en Saarland)
- Hoge werkloosheid door sluiting mijnen en zware industrie
- oplossing: het gebied hervormen -- hogescholen, toerisme, winkelcentra 

Slide 17 - Slide

Regionale 
verschillen
 
Zuid-Duitsland
- Economisch het meest ontwikkeld 
- Hightechindustrie 

Slide 18 - Slide

Sociale bevolkingsgroei
  • Migratiesaldo
  • immigratie - emigratie = Sociale bevolkingsgroei
  • inkomend - uitgaand = Sociale bevolkingsgroei

Slide 19 - Slide

Sociale bevolkingsgroei
- Vestigingsoverschot
- Vertrekoverschot

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Lees paragraaf 4.2 en maak opdracht 1, 2, 4 en 5

timer
5:00

Slide 21 - Slide