3V beeldende begrippen

3V handvaardigheid
Deze les ga je je geheugen opfrissen; hoe zat het ook al weer met voorstelling en vormgeving, welke aspecten hoorden daar ook al weer bij?
Weet je niet meer wat de begrippen betekenen; gebruik dan je boek en zoek ze op!
Veel succes!!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3V handvaardigheid
Deze les ga je je geheugen opfrissen; hoe zat het ook al weer met voorstelling en vormgeving, welke aspecten hoorden daar ook al weer bij?
Weet je niet meer wat de begrippen betekenen; gebruik dan je boek en zoek ze op!
Veel succes!!

Slide 1 - Slide

Bekijk de 3 portretten aandachtig. 
In de volgende slide krijg je er vragen over

Slide 2 - Slide

Zet het juiste AANZICHT onder het juiste plaatje.
En profile
En face
Trois quart

Slide 3 - Drag question

Sleep het juiste AANZICHT onder het juiste plaatje.
Zijaanzicht
Achteraanzicht
Vooraanzicht
Bovenaanzicht

Slide 4 - Drag question

Sleep de juiste benaming op het juiste plaatje.
Kniestuk
Buste
Ten halve lijve
Ten voeten uit
Close up

Slide 5 - Drag question

Bekijk deze spotprenten aandachtig. In de volgende slide krijg je er vragen over

Slide 6 - Slide


Dit zijn spotprenten. 
-Hoe noem je dit ook wel?
-Ben je het eens met het gebruik van spotprenten? 
-Leg je antwoord/mening uit.

Slide 7 - Open question

Herkenbaar?
De voorstelling van een kunstwerk kan heel herkenbaar zijn, je ziet dan precies wat het is, of juist helemaal niet.
Om te omschrijven of je de voorstelling herkent, een beetje herkent of echt niet ziet wat het moet voorstellen worden begrippen gebruikt. Welke begrippen waren dat ook al weer......

Slide 8 - Slide


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
geabstraheerd

Slide 9 - Quiz


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
Geabstaheerd

Slide 10 - Quiz

Is een kunstwerk heel realistisch dan is is het.....
A
....net echt, het is 'naturalistisch'
B
...bijna abstract, maar nog net niet; je kunt nog een beetje iets herkennen.
C
.........versimpeld, gestileerd.
D
......abstract, non-figuratief.

Slide 11 - Quiz

figuratief
Geabstraheerd
abstract

Slide 12 - Drag question


1
2
3
Welke begrippen horen bij de schilderijen?
A
1 =figuratief, 2=geometrisch, 3=expressief
B
1 =figuratief, 2=Abstract, 3=geabstraheerd
C
1 =figuratief, 2=geabstraheerd, 3=abstract

Slide 13 - Quiz

Hieronder zie je verschillende vormen.
Sleep de juiste benaming op het juiste plaatje.
geo-
metrisch
Open
Gesloten
Organisch

Slide 14 - Drag question

Welke tegenstellingen in vorm weet je nog?
Neem het woord over en zet het vormcontrast erachter.
Geometrisch en ......................... Open en .......................
3d en ....................... Figuratief en ........................

Slide 15 - Open question


Welke vormcontrasten zien we hier?
A
Links: geometrisch-organisch Rechts: Figuratief en geabstraheerd.
B
Links: figuratief en geabstraheerd Rechts: Ruimtelijke en platte vorm
C
Links: geabstraheerd-abstract Rechts: Open en gesloten.
D
Links: 2D en 3D, Rechts: organisch en geometrisch.

Slide 16 - Quiz


"Gestroomlijnd vormgegeven".
Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent.

Slide 17 - Open question

In de beeldende kunst worden lichamen soms onwerkelijk mooi weergegeven. Ook het figuur van een barbiepop is helemaal niet realistisch.

Slide 18 - Slide


Iedereen zou misschien wel zo'n figuur willen hebben...? 

- Welk begrip wordt er gebruikt in de kunst als een lichaam gevormd wordt dat het beantwoord aan een ideaal?
-Ben je het eens met de stelling hierboven? 
  Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open question

Sleep de juiste benaming over het juiste plaatje
geometrisch
Expressief
Gestileerd
Toegepaste 
kunst
Organisch

Slide 20 - Drag question

De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken

Slide 21 - Quiz

Bij de vormgeving kijk je naar de ...
A
Materialen
B
Voorstelling
C
Beeldaspecten
D
Technieken

Slide 22 - Quiz

Bekijk de afbeelding

Slide 23 - Slide

Welke kleuren vormen een complementair contrast in de afbeelding
A
blauw en oranje
B
geel en blauw
C
groen en oranje
D
licht en donker

Slide 24 - Quiz


Welke vier complementaire kleuren zien we hier?
(Dus welke twee complementaire kleurcontrasten).
A
Rood en Groen & Oranje en blauw
B
Geel en paars & Rood en blauw
C
Rood en Blauw & Oranje en groen
D
Dit ligt aan je gevoelswaarde.

Slide 25 - Quiz


Een hart is een symbool voor de liefde.
-Noem een aspect van de voorstelling waardoor 'Hart' (RECHTS) niet meer helemaal voldoet aan zijn functie als liefdessymbool.
-Noem ook HET vormgevingsaspect waardoor dit komt.

A
Voorstelling: Het hart rechts is 3D Vormgeving: het hart is blauw en dat klopt niet
B
Voorstelling: Er zijn voorwerpen (kwasten) op het hart rechts aangebracht. Vormgeving: Het hart rechts is meer 3D dan het hart links.
C
Voorstelling: Het hart links is glad en het hart rechts niet. Vormgeving: Het hart behoort niet 3D te zijn.
D
Voorstelling: Er zijn voorwerpen (kwasten) op het hart rechts aangebracht. Vormgeving: Het hart rechts is niet rood en rood is de symboolkleur voor liefde.

Slide 26 - Quiz

Sleep de juiste benaming over het juiste plaatje.
Expressieve 
kleuren
Licht-donker
contrast
warm koud
contrast
Tertiare
kleuren

Slide 27 - Drag question

Welke kleuren zie je hier vooral en wat voor kleuren zijn dit?

A
ROOD en GEEL. Dit zijn secundaire kleuren.
B
ROOD en GEEL. Dit zijn primaire kleuren.
C
ROOD en ZWART. Dit zijn tertiaire kleuren.
D
ROOD en ROZE. Dit zijn tertiaire kleuren.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide


Bekijk de afbeelding op de vorige slide.
Noem een kleurcontrast
Leg uit wat dit contrast met de dansers doet.

A
Ze bewegen veel heftiger door het koud-warm kleurcontrast.
B
(Warm) oranje – (koud) blauw; dansers komen los van de achtergrond; De oranje dansers lijken op je af te komen.
C
Oranje en groen zijn complementaire kleuren, dus ze versterken elkaar
D
Donker en licht-contrast. Zo zie je het beter.

Slide 30 - Quiz


Deze vragen gaan over het verschil tussen VOORSTELLING & VORMGEVING.
Expressie betekent: je gevoel uiten. 
Waaraan zie je dat deze beelden expressief zijn mbt de VOORSTELLING? 
Benoem 2 aspecten.
A
Door de rode kleur en de open mond.
B
Door de opgetrokken wenkbrauwen en de open mond.
C
Door de gezichtsuitdrukking.
D
Doordat ze geen armen hebben.

Slide 31 - Quiz


Expressie betekent: je gevoel uiten. 
Waaraan zie je dat deze beelden expressief zijn mbt de VORMGEVING? 
Benoem 2 aspecten.
A
Door de rode kleur en de asymmetrische vorm (Schiele).
B
Door de boze blik en de complementaire kleuren.
C
Door de gele huidskleur en de gezichtsuitdrukking.
D
Door de felle kleur(en) en de grillige (oranje) geschilderde lijnen op de kleding.

Slide 32 - Quiz

Sleep de tekst op de juiste plek
Schaduwwerking
Plasticiteit 
Slag schaduw
Eigen schaduw

Slide 33 - Drag question

silhouette
Slagschaduw
Clair obscur

Slide 34 - Drag question

Natuurlijk licht
Kunstlicht

Slide 35 - Drag question


Welke van deze afbeeldingen heeft; het meeste "betekenis", (een echte diepere boodschap); de meeste ZEGGINGSKRACHT?
(Kijk niet naar de grootte, maar naar de inhoud).
1
2
3
4
A
Afb. 1
B
Afb.3
C
Afb. 2
D
Afb. 4

Slide 36 - Quiz


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
Tekst
Dit stilleven gaat over de dood.
Door het clair obscure lichtgebruik wordt de dramatiek van het werk versterkt
Op dit schilderij staat onder andere een schedel en een glas afgebeeld
Er worden veel tertiare kleuren gebruikt.
Tekst
Tekst

Slide 37 - Drag question


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
In deze sculptuur zie je de muze van Picasso
Door gebruik te maken van goedkope materialen wordt de primitiviteit van het werk versterkt
Dit sculptuur is een buste en bedoeld als autonoom kunstwerk
Het geheel is minimalistisch in kleur en lijngebruik.

Slide 38 - Drag question

Welke van deze begrippen ken je al?
Ken ik al
Wat was het ook alweer?
Voorstelling
Vormgeving
Figuratief
Gestileerd
Geabstraheerd
Plasticiteit
Textuur
Abstract
Beeldaspecten
Hanteringswijze
Non-figuratief

Slide 39 - Drag question