Domein A: relevante informatie herkennen, hoofgedachten aangeven, betekenis van elementen verklaren, relaties tussen delen aangeven, conclusies trekken over intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur.
Domein E1 (Literaire ontwikkeling): verslag uitbrengen van leeservaringen met min. 3 literaire werken (incl. V4/V5/V6).
Domein E2 (Literaire begrippen): tekstsoorten herkennen en begrippen hanteren bij interpretatie (V5).
Domein E3 (Literatuurgeschiedenis): overzicht geven van hoofdlijnen, gelezen werken plaatsen in historisch perspectief (V5).