module 5: snelle check

module 5
formatieve toets zuur-base reacties en berekeningen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

module 5
formatieve toets zuur-base reacties en berekeningen

Slide 1 - Slide

Stel je hebt een zuur en voegt er water aan toe wat gebeurd er dan met de pH
A
pH wordt hoger
B
pH wordt lager
C
er gebeurd niets

Slide 2 - Quiz

Welk deeltje is altijd aanwezig in een zure oplossing?

Slide 3 - Open question

Welke van deze zuren is een meerwaardig zuur?
A
HNO3
B
H2SO4
C
H2O
D
NH3

Slide 4 - Quiz

Welk van de volgende stoffen maakt zure regen zuur?
A
Water
B
Zoutzuur
C
Saltpeterzuur
D
Fosforzuur

Slide 5 - Quiz


Geef het geconjugeerde base deeltje dat hoort bij het tweewaardige zuur H2S

Slide 6 - Open question

Geef de formule van het zuur waarvan het chromaation de zuurrest is.
CrO42
A
HCrO4
B
H2CrO4
C
HCrO4
D
CrO4+H3O+

Slide 7 - Quiz

Een oplossing van malonzuur kleurt a) thymolblauw geel,
b) methyloranje oranjegeel, c) broomkresolgroen groen en
d) broomfenolrood geel.
Leg uit wat de pH van deze oplossing is.

Slide 8 - Open question

Stel je hebt een zuur en voegt er een base aan toe wat gebeurd er dan met de pH
A
pH wordt hoger
B
pH wordt lager
C
er gebeurd niets

Slide 9 - Quiz

Wat is een belangrijke eigenschap van een zuur in zuur-base reacties?
A
Neemt H+ op
B
Staat H+ af
C
Neemt OH- op
D
Staat OH- af

Slide 10 - Quiz

geef de vergelijking voor de reactie tussen zoutzuur en natronloog
A
HCl(aq) + NaOH --> NaCl + H2O
B
H++OHH2O
C
Σ

Slide 11 - Quiz

zwavelzuur + natronloog
A
H2SO4+NaOHH2O+Na++
B
H2SO4+2OHSO42+H2O
C
H++OHH2O

Slide 12 - Quiz

salpeterzuur + vast ijzer(II)oxide
A
HNO3+FeOH2O+Fe2++NO3
B
2H++FeOH2O+Fe2+
C
H++OHH2O

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

geef de reactievergelijking tussen azijnzuur en kaliloog

Slide 15 - Open question

geef de reactievergelijking tussen ammoniak en zoutzuur

Slide 16 - Open question

Bereken de pH voor 0,13M
H2SO4
A
1,77
B
0,59
C
0,89
D
1,88

Slide 17 - Quiz

Bereken de pH voor 0,13M HCl
A
0,87
B
0,887
C
0,89
D
1,9

Slide 18 - Quiz

Bereken de pH voor 0,13M
NH3
A
13
B
13,11
C
0,89
D
14

Slide 19 - Quiz

Wat is [OH⁻] in een oplossing met pH = 10,50?
A
3,161011
B
3,21011
C
3,16104
D
3,2104

Slide 20 - Quiz

Bereken hoeveel gram fosforzuur in 250 mL water moet worden opgelost voor pH = 4,10.
A
8105
B
2,0104
C
9,7104
D
1,9102

Slide 21 - Quiz

einde 
lastig?  in lessonup samenvatting zijn ook uitleg filmjes per paragraaf terug te zien. 

Slide 22 - Slide