Spieren

• Anatomie
• Beroepsopleiding

Sportmassage Spieren

Wat je moet weten:

• Origo: Oorsprong (aanhechting spier). Beweegt meestal niet

• Insertie: Aanhechting. Meestal het bewegelijke deel

• Functie: Bij welke bewegingen speelt deze spier een rol
  

M. Biceps Brachii

M. Triceps Brachii

Origo: Beweegt niet

Insertie: Beweegt

Biceps

Origio:

• Caput brevis: pr. coracoideus
• Caput Longum: tuberculum supra glenoidale

Insertie:

• tuberculum radii

Functie:

• Flexie (agonist)
  
• Supinatie (ondersteunend; synergist)
  
• Anteflexie (ondersteunend; synergist)
  

Triceps

Origo:

• Caput longum: Tuberculum infraglenoidale
• Caput mediale: Mediaal achterzijde humerus
  
• Caput laterale: Lateraal achterzijde humerus

Insertie:

• Gezamelijke eindpees: Olecranon

Functie:

• Extensie (agonist)
• Caput longum:
• Adductie (ondersteunend; synergist)
• Retroflexie vanuit een anteflexie stand (synergist)
  

Wat is de origo van een spier?

1. Oorsprong(meestal proximaal)
2. Oorsprong (meestal distaal)
3. Aanhechting (meestal proximaal)
4. Aanhechting (meestal distaal)

Trapezius

Biceps

Triceps

Deltoideus

Latissimus

Tip van de week

Sneller en effectiever spieren leren!

• Leer niet alles van één spier tegelijk

Maar eerst van alle spieren de:

1. Ligging (locatie is key: je nummer 1 prio)
2. Functie (is vaak duidelijker wanneer je ligging weet)
3. Origo & Insertie (zorg eerst dat je 1 & 2 onder de knie hebt)
   

Hoe wordt de biceps (spierweefsel) het sterkst?

1. 1x per kwartaal: 1 biceps curl
2. 1x per maand: 1 biceps curl
3. 1x per week: 1 biceps curl
4. 2 a 3x per week: 3x 10 biceps curls

Toelichting vraag

• Om sterker te worden moeten we trainen
• Niet één keer per maand, maar vaak meerdere keren per week voor het "beste" resultaat
• Als je stopt met trainen dan gaat het resultaat (langzaam) verloren

• Dit komt omdat spierweefsel zich aanpast aan de belasting. Belast je het veel dan wordt het sterker of krijgt het meer conditie. Belast je het weinig. . . . . dan het omgekeerde
  

Wist je dat?

• Je hersenen ook uit weefsel bestaan? Namelijk zenuwweefsel
• Voor zenuwweefsel gelden soortgelijke regels, dit moet je belasten om het te trainen

• Wil je graag resultaat zien tijdens je studie? Concentreer je dan op één onderdeel. Begin dus rustig met de ligging van alle spieren. Je kunt dit vaker herhalen als je de overige studiekost (functie, origo en insertie) even laat liggen.
  

Verdeel de spieren in drie groepen

Groep 1

Groep van ongeveer 10 a 15 spieren waar je de ligging al van kent:

Een voorbeeld groep 1 kan zijn:

1. Trapezius
2. Deltoideus
3. Triceps
4. Latissimus dorsi
5. Gluteus maximus
6. Triceps Surae (Gastrocnemius & Soleus)
   
7. Hamstring (Semimembranosus, Semitendinosus, Biceps Femoris)
   

Groep 2

Pak je boek er bij:  Groep van ongeveer 10 a 15 spieren die je ongeveer weet te plaatsen:

Een voorbeeld groep w kan zijn:

1. Sternocleidomastoideus
   
2. Scaleni
3. Biceps
   
4. Romboideus
5. Infraspinatus
6. Supraspinatus
7. Teres major
8. Teres Minor
9. Peroneus longus
10. Adductoren

Groep 3

Hier plaats je de overgebleven "moeilijkere" spieren

Een voorbeeld groep 3 kan zijn:

1. Diafragma
2. Obliquus abdominus internus
3. Obliquus abdominus externus
4. Obliquus abdominus transversus
5. Pectoralis Minor
6. Pectoralis Major
7. Levator scapula
8. Subscapularis
9. Brachialis
10. Iliopsoas
11. Tensorfascia latae
    

Wees vrij om de groepen naar eigen inzicht in te delen. Begin met de ligging van alle spieren uit groep 1

Voorbeeld groep 1

Trapezius

Deltoideus

Triceps brachii

Latissimus dorsi

Gluteus maximus

Tractus iliotibialis

Biceps femoris

Semitendinosus

Semimembranosus

Gastrocnemius

Soleus

Hamstring

Triceps Surae

Training

• Concentreer je op 1 groep en 1 onderdeel

• 10 (spieren) sets met 40 herhalingen
  
• In plaats van 40 (spieren) sets met 10 herhalingen

• Belast je zenuwweefsel door te herhalen! --> hang een lege spierposter op de koelkast en oefen elke x als je langs loopt.
• Op ons blackboard kun je de spierposter downloaden!
  

• Gebruik de website op de volgende dia als hulpmiddel

M. Sternocleidomastoideus

Origo: Sternum en clavicula

Insertie: Pr. mastoideus

Functie bilateraal: Dorsaalflexie

Functie unilateraal: Lateroflexie en hetero-laterale rotatie

Hulp: Elevatie en inspiratie (inademen)

M. Pectoralis major

Origo:

Pars clavicularis: Sternum/clavicula

Pars sternocostalis: Sternum/2e tot 6e rib

Pars abdominalis: Schede rectus abdominus

Instertie: Crista tuberculi majoris humeri

Functie: Adductie, Retroflexie, Anteflexie, endorotatie

Hulp: Inademing

M. supraspinatus

Origo: Fossa supraspinata

Insertie: Tuberculum major

Functie: Abductie en kapselspanner (rotatorcuff)

Waarmee vormt het acromion een gewricht?

1. Clavicula
2. Spina scapulae
3. Humerus EN clavicula

Met welk(e) bot(ten) heeft de patella contact middels een gewricht?

1. Femur en tibia
2. Femur
3. Tibia

Van welk bot is de epicondylus medialis een onderdeel?

1. Scapula
2. Ulna
3. Humerus
4. Radius

1. De epifysairschijf heeft een functie bij de breedtegroei van een botstuk.
2. De epifysairschijf heeft een functie bij de lengtegroei van een botstuk.
3. De epifysairschijf heeft een functie bij de fractuurheling van een botstuk.

1. 1 is juist
2. 2 is juist
3. 3 is juist
4. Geen van alle is juist

Hoe wordt de anteflexie van de heup, uitgevoerd met gestrekte knie, meestal geremd?

1. Passieve insufficiente van de hamstrings
2. Actieve insufficientie van de hamstrings
3. Ligamenteuze limitering
4. Benige limitering

Van welk soort contractie is sprake in de dalende fase?

1. Concentrisch latissimus dorsi
2. Concentrich biceps
3. Excentricsh triceps
4. Excentrisch latissimus dorsi

Hoe heet de as die door het lichaam loopt, loodrecht op het transversale vlak?

1. Transversale as
2. Longitudinale as
3. Sagittale as

Waar bevindt zich, in de anatomische stand, de pink ten opzichte van de duim?

1. Lateraal
2. Distaal
3. Mediaal
4. Ventraal

Welke spieractiviteit veroorzaakt het sluiten van de benen tijdens het zwemmen van de schoolslag?

1. Excentrische contractie adductoren
2. Isometrische contractie adductoren
3. Concentrische contractie adductoren
4. Concentrische contractie abductoren

Wat kan gesteld worden van de m. biceps brachii?

1. Het is een meerpezige spier
2. Het is een waaiervormige spier
3. Het is een meerkoppige spier

Om hoeveel assen kan het art. coxae actief bewegen?

1. Een
2. Twee
3. Drie
4. Vier

Ter hoogte van welk gewricht vind je veel peesscheden?

1. Elleboog
2. Pols
3. Heup
4. Schouder

Welke van de volgende spieren ontspringen of hechten aan de clavicula?

1. Trapezius en pectoralis
2. Sternocleidomastoideus en pectoralis minor
3. Deltoideus en pectoralis minor

Wat is de insertie van de m. pectoralis minor?

1. Sternum
2. Acromion
3. Pr. coracoideus
4. Pr. spinosus

Waar zit bij een spier de mogelijkheid om te contraheren?

1. Pezen
2. Vezels van sharpey
3. Myofibrillen
4. Bundels

Wat is de langste stand voor spieren die de proximale aanhechting aan de epicondylus lateralis humeri hebben?

1. Pronatie, palmairflexie en daarna extensie elleboog.
2. Supinatie, dorsaalflexie en daarna flexie van de elleboog.
3. Supinatie en palmairflexie.

Waardoor zal de wrijving worden opgeheven wanneer een spier in het lichaam over een harde structuur schuift?

1. Bursa
2. Fascia
3. Vaginae tendinae
4. Ossa sesamoida

Ik heb de afgelopen weken aan genoeg zelfstudie gedaan

1. Waar
2. Niet waar
3. Ik ontwijk deze vraag

Ik heb mijn examens al gepland

1. Ja
2. Nee

Wat heb je nog nodig van mij (docent) om de stof goed eigen te maken?