3M-Spelling-§3-Afkortingen

1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spelling deel 1

Slide 2 - Slide



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=afkortingen

Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp
Indien gemaakt de opdrachten bespreken 

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis, chromebook in je tas. Lees en werkboek op tafel

Slide 3 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les leer je hoe je afkortingen op de juister manier schrijft





§ 3






Slide 4 - Slide

3MAVO-Spelling-leestekens en samenstellingen-§2
Afkortingen schrijf je op verschillende manieren: met hoofdletters en met kleine letters, met en zonder punten.
Zo schrijf je afkortingen
 Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters: VW, SP, NL, ANWB, SBS, VN.

Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je met punten: a.u.b., bijv., e.d., i.c.m., t.w.v., z.o.z.

De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: vmbo, bh, ov, pin, sms.

Gebruik bij twijfel over de schrijfwijze een woordenboek

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 7 - Slide

Aan de slag

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Maken weektaak:
Werk in het stencilpakket aan de leerdoelen van spelling.


SNEL KLAAR?

Lees je leesboek uit.







 




Slide 10 - Slide

3M-Spelling-§3-Afkortingen

Slide 11 - Slide

3MAVO-Spelling-leestekens en samenstellingen-§2

Slide 12 - Slide

3MAVO-Spelling-leestekens en samenstellingen-§2

Slide 13 - Slide

3MAVO-Spelling-leestekens en samenstellingen-§2

Slide 14 - Slide

3MAVO-Spelling-leestekens en samenstellingen-§2

Slide 15 - Slide