H7.1 les 2 pH van zure en basische oplossingen

NOVA H7.1 pH van zure en basische oplossingen
Nodig: rekenmachine & schrift
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NOVA H7.1 pH van zure en basische oplossingen
Nodig: rekenmachine & schrift

Slide 1 - Slide

Deze les:
- hoe bereken je pH en [H+]
- hoe bereken je pOH en [OH-]
- waterevenwicht: verband tussen pH en pOH
- significantie regel pH
- oefenen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- je kunt de pH berekenen uit de [H+] en andersom
- je kunt de pOH berekenen uit de [OH-] en andersom
- Je kunt de pH van een basische oplossing berekenen
- je kunt [OH-] berekenen als de pH gegeven is
- je kunt de juiste significantie gebruiken bij pH berekeningen 

Slide 3 - Slide

de pH schaal
Hoe zuurder de oplossing
hoe ......................... de [H3O+]
hoe ......................... de pH
Neem over in je schrift
Hoe basischer de oplossing
hoe ......................... de [OH-]
hoe ......................... de pH

Slide 4 - Slide

DEMO: Wat is het verband tussen [H+] en pH?
[H3O+]
 = 10...
pH
1 M
0,1 M
0,01 M
0,001 M
0,0001 M
0,00001 M
0,000001 M
0,0000001 M

Slide 5 - Slide

pH berekenen
pH = - log [H3O+]
(Binas 37I)

Slide 6 - Slide

[H3O+] berekenen
Om de [H3O+] te berekenen uit de pH moet je dus het omgekeerde hebben van de logaritme:


[H3O+] = 10-pH (Binas 37I)

Slide 7 - Slide

Significantie
  • Bij logaritmische berekeningen (pH rekenen) gaat significantie net iets anders.
  • Bij het getal van de pH is alléén het aantal decimalen significant

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 1
Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H3O+ per liter. Bereken de pH.
Antwoord:


timer
1:30

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 1
Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H+ per liter. Bereken de pH.
Antwoord:
  • [H3O+] = 5,2*10-4 mol/L
  • pH = -log[H3O+] = -log (5,2*10-4) = 3,28
  • ([H3O+] in 2 sig. cijfers, dus pH met 2 decimalen)

Slide 10 - Slide

Voorbeeld 2
De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H3O+].
Antwoord:

timer
1:30

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 2
De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H3O+].
Antwoord:
  • [H3O+] = 10-pH = 10-1,90 = 1,3*10-2 M
  • (pH heeft 2 decimalen, dus [H+] geven in 2 sig. cijfers)

Slide 12 - Slide

Bereken [H3O+] bij pH = 4,7
Geef je antwoord in het juiste
aantal significante cijfers
timer
2:00

Slide 13 - Open question

Bereken de pH bij de volgende [H3O+]:


Geef je antwoord in het juiste aantal significante
cijfers.
timer
3:00
1,23.104M
1,1.101M

Slide 14 - Open question

de pH schaal
Hoe basischer de oplossing
hoe ......................... de [OH-]
hoe ......................... de pH

Slide 15 - Slide

pH berekenen bij basische oplossingen
Een basische oplossing bevat 
OH- ionen, dus je kunt NIET de formule voor de pH gebruiken!

Slide 16 - Slide

       Zo reken je aan een             Zo reken je aan een
       zure oplossing                      basische oplossing
De significantie-regel van de pH geldt ook voor de pOH

Slide 17 - Slide

Voorbeeld 3
Een monster bevat 3,18*10-5 mol OH- per liter. Bereken de pOH.
Antwoord:


timer
1:30

Slide 18 - Slide

Voorbeeld 3
Een monster regenwater bevat 3,18*10-5 mol OH- per liter. Bereken de pH.
Antwoord:
  • [OH-] = 3,18*10-5 mol/L
  • pOH = -log[OH-] = -log (3,18*10-5) = 4,498
  • ([OH-] in 3 sig. cijfers, dus pH met 3 decimalen)

Slide 19 - Slide

Bereken de pOH als [OH-] = 3,18 x 10^-5 mol/L
Geef je antwoord in de juiste significantie

Slide 20 - Open question

pH berekenen van een basische oplossing
Je kunt nu van een basische oplossing de pOH uitrekenen
Als je het verband weet tussen de pOH en de pH kun je de berekende pOH omrekenen naar een pH waarde

Wat is het verband tussen pOH en pH?

Slide 21 - Slide

Het waterevenwicht
H2O + H2O <=> H3O+ + OH- 



Slide 22 - Slide

Het waterevenwicht
H2O + H2O <=> H3O+ + OH- 
Kw = [H3O+][OH-




Slide 23 - Slide

Het waterevenwicht
H2O + H2O <=> H3O+ + OH- 
Kw = [H3O+][OH-
Bij T = 298 geldt Kw= 10 -14 dus [H3O+]=[OH-]=10-7 M



Slide 24 - Slide

Het waterevenwicht
H2O + H2O <=> H3O+ + OH- 
Kw = [H3O+][OH-] = 10 -14 dus [H3O+]=[OH-]=10-7 M

dus pH = 7 en pOH = 7
hiermee kun je pH en pOH in elkaar omrekenen, want dan geldt:


Slide 25 - Slide

pH + pOH = 14

Slide 26 - Slide

Voorbeeld 4
Bereken de pH bij [OH-] = 0,052 mol/L

  • stap 1: pOH berekenen: pOH= -log [OH-] -> pOH = -log(0,052)= 1,28
  • stap 2: pH berekenen: pH + pOH = 14,00 -> pH = 14,00 - 1,28 = 12,72
  • stap 3: controleer: significantie (2 sign. cijfers = 2 decimalen in pH) én pH (OH-, dus basische oplossing, dus pH > 7)

Slide 27 - Slide

Voorbeeld 5
Bereken [OH-] bij pH = 9,74

Slide 28 - Slide

Voorbeeld 5
Bereken [OH-] bij pH = 9,74
pH is groter dan 7, dus de oplossing is basisch
je moet dus eerst omrekenen naar de pOH

Slide 29 - Slide

Voorbeeld 5
Bereken [OH-] bij pH = 9,74

  • stap 1: pOH berekenen: pH + pOH = 14,00 -> pOH = 14,00 - 9,74 = 4,26
  •  stap 2: [OH-] berekenen: [OH-]=10-pOH -> [OH-] = 10-4,26 = 5,5.10-5 M
  • stap 3: controleer: significantie (2 decimalen pH = 2 sign. cijfers) én eenheid (concentratie, dus mol/L of M)

Slide 30 - Slide

Eigen werk
Doorlezen H7.1 – Het waterevenwicht + Zuurgraad en pH

Leren: Tabel 1 + Tabel 2
Leren: formules met grijze achtergrond voor rekenen met pH
Bestuderen voorbeeldopdracht 1 en 2
Maken + nakijken opgaven 3, 5, 6, 7 en 8 




Slide 31 - Slide