Les 34 Moeilijke zinnen


 
Lesdoel

Terugblik

Instructie

Aan de slag
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


 
Lesdoel

Terugblik

Instructie

Aan de slag

Slide 1 - Slide

Terugblik 

Les 33 moeilijke woorden
Werkvorm moeilijke woorden  









Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Les 34: Je leert op welke manier je een moeilijke zin kan begrijpen

 

Slide 3 - Slide

Introductie
"Als jongeren tussen de 12 en 18 jaar een licht strafbaar feit plegen, zoals het vernielen van een bushokje of het stelen van iets kleins uit een winkel, kunnen ze in plaats van naar de rechter gestuurd te worden, een Halt-afdoening krijgen, wat betekent dat ze onder begeleiding van Bureau Halt moeten laten zien dat ze begrijpen wat ze fout hebben gedaan, hun excuses moeten aanbieden, eventueel schade moeten vergoeden én een leeropdracht moeten uitvoeren, zodat ze van hun fout kunnen leren en een strafblad kunnen voorkomen.

Slide 4 - Slide

Belangrijk
Moeilijke zinnen lezen. Hieronder vind je 3 redenen waarom een zijn moeilijk kan zijn; 
1) Er staan moeilijke woorden in (hoe pak je dit ook alweer aan?)
2) Zinnen zijn lang met onnodige informatie. Informatie tussen haakjes kun je vaak weglaten, net als bijvoeglijke naamwoorden
3) Zinnen zijn lang omdat het eigenlijk twee of meerdere zinnen zijn. Woorden met en, daarom, want, toen. 



Slide 5 - Slide

Belangrijk
Deze 3 redenen heb je straks nodig bij de opdrachten in je boek! Bedenk dus niet zelf het antwoord maar kies 1 van deze redenen. 

Slide 6 - Slide

Leesopdracht
Lees de tekst in je boek. 

Slide 7 - Slide

Opdrachten
1) Schrijf 1 zin op die bijvoorbeeld lang is of moeilijke woorden heeft. 
4) Belangrijk
5) Belangrijk
6) Kijk naar stukken die er niet perse in hoeven
7) Kijk naar woorden als want en omdat, die kunnen er soms uit en dan begint een nieuwe zin. 

Slide 8 - Slide

Reflectie
Kwamen jullie veel moeilijke woorden tegen? Hoe heb je dit aangepakt? 
Heeft iedereen evenveel gedaan in het groepje? Waardoor wel of waardoor niet?
Zijn jullie tevreden over de samenwerking?
Hebben jullie nieuwe betekenissen geleerd?

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Les 33 maken
Basis: 1 t/m 9 
KGT: 1 t/m 9

Hoe?
Lees de opdrachten en gebruik het vak belangrijk
Samenwerken mag, maar zonder anderen te storen 
Klaar?
Kijk je werk na en verbeter je werk ook
Tijd?
20 minuten

Slide 10 - Slide