6.4 Komt de overheid rond?

Paragraaf 6.4
hoe komt het Rijk rond
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 6.4
hoe komt het Rijk rond

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat de rijksbegroting is
  • Je weet het verband tussen de         miljoenennota en de rijksbegroting
  • Je kunt rekenen met grote getallen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Prinsjesdag     

Slide 4 - Slide

Miljoenennota
  • Uitleg van de keuzes van de regering
  • Bijv. Waarom bezuinigen?
       Of waarom gaat btw omhoog?

Slide 5 - Slide

Rijksbegroting

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Rekenen met grote getallen
1 miljoen  = 1.000.000                            1 miljard   = 1.000.000.000

€54 miljard = 54 x €1.000 miljoen = €54.000 miljoen
 €1,8 miljard= 1,8 x €1.000 miljoen = €1.800 miljoen



Slide 8 - Slide

1.000 miljoen ÷ 1.000 = 1 miljard

€12.500 miljoen = (€ 12.500 ÷ 1.000) =€12,5 miljard
€5.400 miljoen = (€5.400 ÷1.000) = €5,4 miljard
€17 miljoen = (€17 ÷1.000) = €0,017 miljard

Slide 9 - Slide

De overheid ontving €11,8 miljard aan btw. In de volgende periode was dat €400 miljoen meer.
Hoeveel btw kreeg de overheid toen?

Slide 10 - Slide

De overheid ontving €11,8 miljard aan btw. In de volgende periode was dat €400 miljoen meer.
Hoeveel btw kreeg de overheid toen?
€11,8 miljard = €11.800 miljoen
€11.800 mln + €400 mln = €12.200 miljoen
of
€400 miljoen = €0,4 miljard
€11,8 mld + €0,4 mld = €12,2 miljard

Slide 11 - Slide

Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft €8 miljard uit aan het voortgezet onderwijs. Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?

Slide 12 - Slide

Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft €8 miljard uit aan het voortgezet onderwijs. Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?


De som is €8 mld ÷ 17 mln = …
€8 mld = €8.000 mln
€8.000 mln ÷ 17 mln =
Dus €8.000 mln ÷ 17 mln = €470,59

Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • Je weet wat de rijksbegroting is
  • Je weet het verband tussen de miljoenennota en de rijksbegroting
  • Je kunt rekenen met grote getallen

Slide 14 - Slide

Opdracht
Wat: Opdracht 49, 50, 52, 53, 57
Hoe: Solo of samen met buurman/vrouw
Klaar: Neem paragraaf 6.4 door

Slide 15 - Slide