El modo subjuntivo

El subjuntivo, qué es y cómo se forma
1 / 9
next
Slide 1: Slide
SpaansSecondary Education

This lesson contains 9 slides, with text slides.

Items in this lesson

El subjuntivo, qué es y cómo se forma

Slide 1 - Slide

¿Qué es el subjuntivo en neerlandés? 
De aanvoegende wijs (of: conjunctief) is zowel in het Spaans als in het Nederlands een werkwoordsvorm die onder meer een wens, toegeving, aanwijzing of aansporing uitdrukt
In het hedendaagse Nederlands is het gebruik van de aanvoegende wijs goeddeels beperkt tot vaste uitdrukkingen (kome wat komt, koste wat het kost, zo waarlijk helpe mij God almachtig, de hemel beware me, godbetert (=God beter 't), leve de koning!, men neme, het zij zo).
 In de meeste gevallen gaat het om een persoonsvorm van de derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd. Deze vorm is doorgaans gelijk aan die van de infinitief min -n. 
Alleen bij het werkwoord zijn is ook een aanvoegende wijs in de verleden tijd mogelijk (het ware te wensen).

Slide 2 - Slide


El subjuntivo en español
De aanvoegende wijs of conjunctief is een werkwoord wijze waarmee men een wens of onzekerheid tot uitdrukking kan brengen " lang leve de koninging" ofwel  ”Viva el rey”   
"God zij met ons"  Ofwel  ”Dios esté con nosotros” .  
Deze wijze drukt meestal een handeling uit die de spreker als onwerkelijk of onmogelijk beschouwt en daarom wordt deze gebruikt om ideeën die niet in het domein van het feitelijke passen: concepten die hypothetisch in plaats van feitelijk zijn. Het gaat hierbij om de gevoelens die de spreker heeft ten opzichte van de situatie; dit kan over het verleden, het heden of de (nabije) toekomst gaan (de specifieke werkwoord tijd hangt af van de tijd van de hoofdzin) . Subjunctieve of gebeurtenis. 
De subjuntivo verschijnt meestal in bijzinnen na een voegwoord zoals que (dat), si (als) en aunque (hoewel).



Slide 3 - Slide

         Cambio vocálico  en la desinencia
                              
                         -o + -a  -> -e                     hablar           -o + -e -> -a                 aprender       vivir

Slide 4 - Slide

Irregularidades 1ra persona indicativo
conocidos:

Tener: tengo > tenga, tengas, tenga, tengamos, tengáis, tengan
Hacer: hago > haga, hagas, haga, hagamos, hagáis, hagan
Conocer: conozco > conozca, conozcas......


Slide 5 - Slide

timer
1:00

Slide 6 - Slide

Irregularidades vocálicas
conocidos:
Jugar: juego > juegue
Volver: vuelvo > vuelva
Querer: quiero > quiera
Preferir: prefiero >  prefiera  
Dormir: duermo - duerma

Slide 7 - Slide


cambio      verbo                   conjugación                          otros verbos
      
timer
1:00

Slide 8 - Slide

                                                                                    (
        verbos irregulares en indicativo

Slide 9 - Slide