Fictie, paragraaf 1

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...
-
- Fictie: paragraaf 1,2 en 3 herhalen







Leerdoelen:
- Ik weet wat fictie is.
- Ik leer over realistische en fantasieverhalen, personages
en genres.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...
-
- Fictie: paragraaf 1,2 en 3 herhalen







Leerdoelen:
- Ik weet wat fictie is.
- Ik leer over realistische en fantasieverhalen, personages
en genres.

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 3 - Open question

Fictie / non-fictie
Fictie: verhalen die zijn verzonnen. Fictieve verhalen kunnen realistisch zijn. Andere verhalen zitten vol fantasie.
Tekstdoel: amuseren.

Non-fictie: Teksten waarin de schrijver je bijvoorbeeld iets nieuws wil leren, je overtuigen van zijn/haar mening, uitleggen hoe je iets moet doen.

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen non-fictie en realistische fictie?

Slide 5 - Open question

Personages
Personages zijn mensen (of dieren) die een rol spelen in het verhaal. Ze hebben ieder hun eigen karakter. 
Dit kunnen 'gewone' mensen zijn, zoals wij. Het kunnen ook helden zijn. 
Omdat in verhalen niet alleen wordt beschreven wat personages meemaken, maar ook hoe ze zich voelen, ga je hun gedrag vaak beter begrijpen. Dat noem je inleven.

- hoofdpersoon
- bijfiguren

Slide 6 - Slide

perspectief
Van een hoofdpersoon weet je wat hij denkt en voelt. Je zit als het ware in zijn hoofd. 

Slide 7 - Slide

soorten perspectief

  • ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
  • hij/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
  • wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bij het ene personage en in een ander hoofdstuk bij een ander.

Slide 8 - Slide

Ik dook achter de struiken, mijn hart bonsde als een op hol geslagen trom. Daar, achter het oude schuurtje van opa, lag de mysterieuze doos die we gisteren hadden gezien. "Durf je?" had Sam gevraagd, met een grijns. Natuurlijk durfde ik — of nou ja, een beetje dan. Sam keek van een afstandje toe. Zij dacht dat ik op het laatste moment wel zou afhaken. Maar ik niet. Ik kroop dichterbij, takjes kraakten onder mijn knie. De doos glinsterde, alsof hij licht van binnenuit gaf. Mijn hand trilde toen ik de deksel optilde. Een zachte gloed stroomde naar buiten en plotseling voelde ik me gewichtloos. Alsof... ik zweefde. Wat zat er ín die doos? En waarom keek zij nu ineens zo geschrokken?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 9 - Quiz

Timo kroop achter de struiken, zijn ogen groot van spanning. Hij dacht dat niemand hem zag, maar ik hield hem vanaf het tuinhek goed in de gaten. "Durft 'ie echt?" fluisterde Lisa naast me. Ik knikte langzaam. Natuurlijk durfde Timo het — tenminste, dat wilde hij laten zien. Voorzichtig sloop hij naar de oude, houten doos bij het schuurtje van zijn opa. De zon weerkaatste op het metaal en heel even leek het alsof de doos licht gaf. Toen Timo de deksel opende, veranderde alles. Een zachte gloed stroomde eruit. Hij zweefde. En ik… ik wist dat dit geen gewoon avontuur was.
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 10 - Quiz

Genres
Genres geven aan met wat voor soort verhaal je te maken hebt.


Slide 11 - Slide

Genres
Genres

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1B!

Vandaag...
- Fictie/non-fictie
- Personages en genres






VRIJDAG: LEESBOEK MEENEMEN!!
Leerdoelen:
- Ik weet wat fictie is.
- Ik leer over realistische en fantasieverhalen, personages
en genres.

Slide 14 - Slide


Wat wordt bedoeld met een genresticker op een boek?
A
Geeft aan wat soort boek het is.
B
Geeft aan wie de schrijver is.
C
Geeft aan wat de titel is.
D
Geeft aan waar het boek in de kast staat.

Slide 15 - Quiz


A
lezen
B
school
C
schrijven

Slide 16 - Quiz


A
tovenaars
B
sprookjesfiguren
C
Harry Potter

Slide 17 - Quiz


A
feestdagen
B
vlaggen
C
oorlog
D
Nederland

Slide 18 - Quiz


A
basketbal
B
spelen
C
buiten activiteiten
D
sport

Slide 19 - Quiz

Combineer de plaatjes met de genres 
Avontuur
Detective
Historische 
verhalen
Oorlog en verzet
School
Sport
Spanning
Science fiction

Slide 20 - Drag question

Noem twee kenmerken die bij het genre siencefiction horen.

Slide 21 - Open question

Psychologisch
Historisch boek / oorlogsroman

Slide 22 - Slide

Fantasie
Science Fiction

Slide 23 - Slide

Genres herkennen
  • Detective – oplossen van een misdaad

  • Griezelverhaal – enge dingen en vreemde wezens

  • Psychologisch verhaal – nadruk op innerlijk van personage

  • Sciencefiction – in toekomst of in ruimte (niet realistisch)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Afblijven: welk genre?
A
historisch
B
hier en nu
C
sprookje
D
science fiction

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Onder welk genre past 'Hungergames'?
A
hier en nu
B
oorlog
C
science fiction
D
avonturen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Welke genre?
A
hier-en-nu
B
sprookjes
C
oorlogsverhalen
D
detectives

Slide 30 - Quiz

Welk soort verhaal vind jij het leukst om te lezen?

Slide 31 - Open question