Huiswerkopdrachten hoofdstuk 3 klimaat

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Huiswerkopdrachten hoofdstuk 3 klimaat

Huiswerkopdrachten 3.1

dia 3 tot en met 9

De antwoorden vind je terug in de tekst van de paragraaf.

Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat? Tip: gebruik de begrippenlijst om het antwoord te vinden.

Welke vier klimaten komen voor op lage breedte? Benoem deze klimaten vanaf de evenaar.

Welke overeenkomst is er tussen de klimaten op lage breedte? En welk belangrijk verschil is er tussen de klimaten op lage breedte?

Welke vier klimaten komen voor op hoge breedte?

Welke overeenkomst is er tussen de klimaten op hoge breedte? Welke twee belangrijke verschillen zijn er tussen de klimaten op hoge breedte?

In welk klimaat komt permafrost voor en wat is een kenmerk van permafrost?

Waardoor komt het dat een hooggebergteklimaat zowel op lage- als op hoge breedte kan voorkomen?

Huiswerkopdrachten 3.2

dia 11 tot en met dia 16

De antwoorden vind je terug in de tekst van de paragraaf.

Wat is een atmosfeer en waarom is de atmosfeer zo belangrijk voor de aarde? Tip: gebruik de begrippenlijst.

Hoe komt het dat zonnestralen indirect de lucht op aarde verwarmen?

Leg het verschil uit tussen kortgolvige en langgolvige straling. Tip: gebruik de begrippenlijst.

Waardoor komt het dat in de ochtend en vlak voor zonsondergang de zon minder krachtig is?

Hoe komt het dat gebieden bij de evenaar warmer zijn als de gebieden bij de polen?

Hoe komt het dat het steeds kouder wordt naarmate je hoger in de atmosfeer bent?

Huiswerkopdrachten 3.3

dia 18 tot en met dia 24

De antwoorden vind je in de tekst van de paragraaf.

Waardoor ontstaat op aarde het verschil tussen dag en nacht?

Waardoor heeft het noordelijk halfrond tussen maart en september een hogere zonnestand?

Leg uit wat er gebeurd tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring.

Wat is het verschil in seizoenen tussen het noordelijk- en het zuidelijk halfrond?

Hoe komt het dat er geen seizoenen zijn rond de evenaar?

Welk gevolg heeft de schuine stand van de aardas voor de daglengte boven de poolcirkel (66,5°)?

Wat is het verschil tussen een pooldag en een poolnacht? Tip: gebruik de begrippenlijst.

Huiswerkopdrachten 3.4

dia 26 tot en met dia 30

De antwoorden vind je terug in de tekst van de paragraaf.

Wat is het verschil tussen de korte waterkringloop en de grote waterkringloop? Tip: gebruik de begrippenlijst.

Welke vormen kan water aannemen tijdens de waterkringloop?

Hoe is de werking van de grote waterkringloop? Begin het verhaal bij verdamping van zeewater door opwarming door de zon.

Hoe ontstaat neerslag?

Op welke drie manieren kan neerslag gevormd worden op aarde?

Huiswerkopdrachten 3.5

dia 32 tot en met dia 38

De antwoorden kun je vinden in de tekst van de paragraaf.

Leg uit waardoor Nederland in de winter een zachter klimaat heeft dan Rusland.

Leg het verschil uit tussen aanlandige wind en aflandige wind. Tip: gebruik de begrippenlijst.

Welke invloed heeft een aanlandige wind op het land?

Welke invloed heeft een aflandige wind op het land?

Leg uit op welke manier de Golfstroom voor de Nederlandse kust effect heeft op het klimaat.

Leg het verschil uit tussen de maximumtemperatuur en de minimumtemperatuur.

Welke vier windstromen zijn er? Noteer bij elke windstroom het belangrijkste kenmerk.

Huiswerkopdrachten 3.6

dia 40 tot en met dia 44

De antwoorden kun je vinden in de tekst van de paragraaf.

Welke drie oorzaken zorgen voor verschillen in klimaat binnen Nederland?

Hoeveel graden is in Nederland de temperatuur gestegen sinds 1907? Is dit meer of minder dan de wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging?

Welke drie oorzaken zijn er voor de gemiddelde temperatuurstijging in Nederland? Welke van deze drie heeft de meeste invloed?

Leg het verschil uit tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Noteer twee gevolgen van klimaatverandering in Nederland.