Zinsdeelstrepen instructie





Zinsontleding






Nederlands grammatica 6.4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson





Zinsontleding






Nederlands grammatica 6.4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Eerst de PV vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.

Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .

Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.

Slide 3 - Slide

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? 'Achter de wolken schijnt de zon.'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 5 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
'De antwoorden gaf hij aan zijn docent.'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 6 - Quiz

Grammatica
Zinsdelen: werkwoordelijk gezegde 

Slide 7 - Slide

Leg nu in je eigen woorden uit wat het werkwoordelijk gezegde is

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden uit de zin
  • Dus: persoonsvorm + andere werkwoorden uit de zin

Slide 10 - Slide

Grammatica
Zinsdelen:  onderwerp

Slide 11 - Slide

Leg nu in je eigen woorden uit wat het onderwerp is

Slide 12 - Open question

Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen. 

Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Onderwerp
  1. Zoek de persoonsvorm
  2. Vraag: wie of wat + persoonsvorm
  3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Slide 15 - Slide

Denk je dat je de verschillende onderdelen weer weet?

Slide 16 - Open question