Four short conversations

Four conversations
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Four conversations

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord
job interview
A
werk gesprek
B
werk afspraak
C
vergadering
D
sollicitatie gesprek

Slide 2 - Quiz

Wat betekent: to prepare
A
voorbereiden
B
ruilen
C
verwisselen
D
afspreken

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:
to get the job
A
het werk afmaken
B
de baan krijgen
C
een vergadering houden
D
werk plannen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
a flash
A
een flits
B
snelheid
C
een foto
D
bliksem

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
polite
A
politie
B
verlegen
C
beleefd
D
bot

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
to join
A
erbij zitten
B
plakken
C
erbij horen
D
meedoen

Slide 7 - Quiz

Discuss in groups of three or four people: write your answers on the big sheet
- 1 person writes
- 1 person is time keeper
- 1 person ensures everyone can share their ideas
- all discuss in English!
a. When would you use English in real life?
b. Have you ever needed to make an appointment? What for?
c. What information do you need to make an appointment?
d. 

timer
5:00

Slide 8 - Slide

Exercise 1: drag and drop
a. Which expressions can you use when you need time to think before speaking?
b. Which expressions can you use to show that you are listening to the other person speaking?

Slide 9 - Slide

Drag the short expressions to the correct box:
When you're thinking of something to say (4 expressions)
When you show the other person that you are listening (5 expressions)
Really?
No way!
And?
Well...
I know.
Umm...
Let's see...
Right.
I mean ...

Slide 10 - Drag question

Exercise 2 - drag and drop
a. Listen to the general topic of each conversation.
b. Then decide what the general topic is for each conversation

Slide 11 - Slide

Conversation A

Conversation B

Conversation C

Conversation D

a university project
an old photo
a work interview
a holiday

Slide 12 - Drag question

Exercise 3 - MCQs & True or False
- Listen to the conversation.
- Choose the correct answer.
- We listen to 1 conversation each time.
- Then answer 3 questions about each conversation.

Slide 13 - Slide

Wat heeft de vrouw gedaan?
A
een presentatie gegeven
B
een telefoongesprek gehouden
C
een sollicitatiegesprek gehad
D
informatie gegeven

Slide 14 - Quiz

Conversation A
Het gesprek duurde ongeveer 15 minuten.
A
True
B
False

Slide 15 - Quiz

Conversation A
De vrouw denkt dat ze de baan wel krijgt.
A
True
B
False

Slide 16 - Quiz

Conversation B
De vrouw probeerde de kunstwerken te bekijken.
A
True
B
False

Slide 17 - Quiz

Waarom kon de vrouw de Mona Lisa niet goed zien?
A
Ze was te laat.
B
Het schilderij was weg.
C
Er waren te veel mensen die foto's namen.
D
Er stond iemand voor met een paraplu.

Slide 18 - Quiz

Conversation B
De vrouw denkt erover om voortaan maar geen foto's meer te maken tijdens haar vakanties.
A
True
B
False

Slide 19 - Quiz

Conversation C
De man en vrouw zijn broer en zus.
A
True
B
False

Slide 20 - Quiz

Conversation C
De vrouw had vroeger een vriendje die iets ouder was dan zij.
A
True
B
False

Slide 21 - Quiz

Wie heeft de foto volgens de man genomen?
A
hun moeder
B
de leraar
C
Barry
D
hun vader

Slide 22 - Quiz

Conversation D
De man mag niet meedoen in de groep omdat ze zijn werk niet goed vinden
A
True
B
False

Slide 23 - Quiz

Wat zegt de vrouw over de groepsregels?
A
Van de docent mogen er vijf mensen in de groep.
B
Ze willen hem er niet bij.
C
Ze gaan de docent vragen of hij nog in de groep mag.
D
De docent heeft een limiet van vier mensen per groep.

Slide 24 - Quiz

Conversation D
De man moet een andere groep vinden.
A
True
B
False

Slide 25 - Quiz

Je stuurt een vriend(in) een berichtje en vraagt of hij/ zij mee wil. Kies één van onderstaande opties.
- a visit to a museum
- a sightseeing trip to London
- camping in the mountains

Schrijf een korte uitnodiging. Het berichtje moet de volgende onderdelen bevatten:
- aanhef en afsluiting (Hi ... See you ...)
- waar wil je naar toe?
- wanneer wil je daar naar toe?
- Wat gaat het kosten?
- Wie gaat er nog meer mee?

Slide 26 - Slide

Schrijf een korte uitnodiging.
- aanhef en afsluiting (Hi ... See you ...)
- waar wil je naar toe?
- wanneer wil je daar naar toe?
- Wat gaat het kosten?
- Wie gaat er nog meer mee?

Slide 27 - Open question