tips voor het leren van een TT kunst



Aspecten van de voorstelling en aspecten van de vormgeving

1 / 18
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Aspecten van de voorstelling en aspecten van de vormgeving

Slide 1 - Slide

Hoe kijk je naar een beeld?

Voorstelling =

mensen, dieren, voorwerpen die een verhaal vertellen

Vormgeving =

materiaal en techniek, beeldaspecten

Slide 2 - Slide

Aspecten van de voorstelling:
Wat is er te zien; welk verhaal zit er in het kunstwerk? 
Eerst ga je kijken of het werk figuratief, geabstraheerd of abstract is. 

Abstracte kunstwerken hebben geen voorstelling. Daarna kijk je naar de SOORT voorstelling (portret, landschap of beeldhouwwerk etc...). 

Slide 3 - Slide

Aspecten van de VOORSTELLING
tips die je kunnen helpen bij het beschrijven van de voorstelling:
- de zeggingskracht
Wat wil de maker overbrengen? 
Hoe komt het over?
Wat voor gevoel geeft het? 

-  beschrijf het beeld van top tot teen alsof je het aan iemand moet vertellen die het werk niet kan zien.

Slide 4 - Slide

Aspecten van de VOORSTELLING
Beschrijven wat er te zien is:                           

  • Wat is het? (2D / 3D)
  • Is het werk figuratief of abstract ?
  • Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?
                                                                       

Slide 5 - Slide

Aspecten van de VOORSTELLING
Vincent van Gogh

Beschrijf de voorstelling
in het kort:
Wat zie je!

Slide 6 - Slide

Aspecten van de VORMGEVING

De vragen gaan meestal over  hoe het werk gemaakt is:
Welke beeldaspecten zijn er gebruikt?
  1. Compositie
  2. Kleur
  3. Vorm
  4. Licht
  5. Lijn
  6. Ruimte
  7. Textuur/Structuur

Slide 7 - Slide

Aspecten van de VORMGEVING
Vincent van Gogh

Beschrijf het schilderij
aan de hand van de 
beeldaspecten
bij vormgeving:

Slide 8 - Slide

ANALYSE  -  REFLECTIE  -  VERSLAG
in het kort : 
*Beschrijf de opdracht.
*Benoem welke beeldaspecten binnen de opdracht extra belangrijk zijn.
*Inhoud, beschrijf wat je in je werkstuk hebt verbeeld.
*Voorstelling
, geef aan in hoeverre de aspecten van de voorstelling                                                                      aansluiten bij de inhoud die je hebt verbeeld. 
*Geef aan in hoeverre de  beeldende aspecten aansluiten bij de inhoud                                                                                                                             die hebt verbeeld. 
*Waarover ben je erg enthousiast of juist niet over wat betreft jouw                                                                                                                                              werkstuk?

Slide 9 - Slide


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
In deze sculptuur zie je de muze van Picasso
Door gebruik te maken van goedkope materialen wordt de primitiviteit van het werk versterkt
Dit sculptuur is een buste en bedoeld als autonoom kunstwerk
Het geheel is minimalistisch in kleur en lijngebruik.

Slide 10 - Drag question


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
Tekst
Dit stilleven verbeeld de sterfelijkheid van de mens
Door het clair obscure lichtgebruik wordt de dramatiek van het werk versterkt
Op dit schilderij staat onder andere een schedel en een glas afgebeeld
Het geheel is heel diagonaal geordend
Tekst
Tekst

Slide 11 - Drag question

Een beter resultaat bij een tentamen
Drie dingen zijn belangrijk:
 1 Kennis 
2 Duidelijkheid 
3 Nederlands (lezen en schrijven )

Slide 12 - Slide

1. KENNIS hebben
Regelmatig leren .

Opletten en meedoen in de les.
De tentamenstof precies leren (dus niet oppervlakkig).

Termen kennen: compositie, ruimte, clair obscur, werkwijze, complementair enz.

huiswerkopdrachten écht maken en niet alleen maar ‘doorkijken’.

- je leert goed kijken,

- je leert goed lezen,

- je leert dan hóe je een vraag moet beantwoorden,

- je leert de vaardigheden die je nodig hebt om een goed cijfer te halen.

Slide 13 - Slide

2. DUIDELIJK zijn
Netjes schrijven. Maar zorg vooral voor een duidelijke indeling:

- Vraagnummers én -letters vóór de kantlijn zetten.

- Na een vraag een regel wit laten.

En bij deel-antwoorden:

- Elk antwoord onder elkaar zetten (zoals in dit stencil).

- Elk antwoord markeren (met een -, *, of •, zoals in deze Lesson up ).

Slide 14 - Slide

3. GOED NEDERLANDS 
Hoe beantwoord ik een vraag?

Hoe formuleer ik goed en zeg ik precies wat ik wil zeggen?:

• Er worden te vaak te slappe, te algemene en daardoor te weinigzeggende antwoordjes gegeven, wat er op duidt dat er niet voldoende precies wordt geformuleerd of te oppervlakkig is geleerd.

Een korte kreet is meestal geen goed antwoord.

Goed antwoord = BEWERING + UITLEG (argument/voorbeeld/gevolg).

Truc: verleng je antwoord steeds met bijv.: “…, omdat/want/door/zodat…”.

Slide 15 - Slide

3. GOED NEDERLANDS  
 Geen antwoord geven op de vraag kun je voorkomen:

- Lees de vraag echt goed!

- Als er verbanden worden gevraagd tussen dit en dat, dan moet je niet alleen iets zeggen over dit, maar ook over dat!

- Bij een vergelijking of contrast noem je ook twee dingen om één antwoord te geven! Bij contrastvragen moet je altijd met 2 woorden antwoorden,

licht-donker, zwart-wit. Als het om twee afbeeldingen gaat; Noem ook de afbeelding waar het begrip bij hoort. Afb 6 licht - afb 7 donker

Slide 16 - Slide

3. GOED NEDERLANDS
Als er staat ‘leg uit’, dan moet je ook echt iets uitleggen! Dat kan niet met een korte kreet, je zult een redenering moeten ophangen en een bewering (+ uitleg) moeten doen.

- Voorstelling is echt iets anders dan vormgeving (veelgemaakte fout).

Voorstelling heeft niets te maken met de ‘beeldaspecten! Het gaat er om wat je ziet, wat stelt het voor, waar gaat het kunstwerk over.

- Vormgeving: bij vormgevingsvragen start je altijd je antwoord met een van de beeldende middelen(kleur, lijn, licht, vorm, ruimte, compositie), materiaal of techniek. Daarna geef je een uitleg.

Slide 17 - Slide

LET OP!

  • Een beeldend ASPECT is geen bewering!
  • Contrast betekent verschil, tegenstelling.
  • Uitleg: Als je iets uitlegt dan zorg je ervoor dat zelfs een blind persoon weet hoe het kunstwerk er uit ziet.
  • Niet méér antwoorden geven dan gevraagd (de rest wordt toch niet meegerekend). Kies de beste antwoorden.
  • Noemen wat je niet ziet, is meestal fout. Schrijf op wat er wél is te zien!


Slide 18 - Slide