3.4 krachten in werktuigen

H3.4 krachten in werktuigen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3.4 krachten in werktuigen

Slide 1 - Slide

3.4 krachten in werktuigen
 Je kunt:
  • uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  •  het draaipunt van een hefboom aanwijzen in een foto of een tekening.
  •  uitleggen wat bij een hefboom wordt bedoeld met de werkkracht en de last.
  • uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen.
  • de grootte van een kracht of een arm met de hefboomregel berekenen.

Slide 2 - Slide

begrippen!
Werkkracht =  kracht die jij op de hefboom uitoefent

Werkarm = (loodrechte) afstand tussen werkkracht en draaipunt

Last = Kracht die een hefboom uitoefent op een voorwerp

Lastarm = (loodrechte) afstand tussen last en draaipunt.

Slide 3 - Slide

Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
werkkracht x werkarm = last x lastarm
of:
F1 x L1 = F2 x L2
F1
F2
L1
L2

Slide 4 - Slide

Rekenvoorbeeld
Om een hunebed te kantelen moet een kracht van 2000 N op de steen worden uitgeoefend. 

Bereken de kracht die hunebedbouwer op de stof moet uitoefenen

Slide 5 - Slide

Je levert een kracht van 1 N op de nijptang. 
Bereken hoe groot de kracht van de nijptang op de spijker wordt.
Dubbele hefbomen
F1 x L1 = F2 x L2
F1 = 1 N 
L1 = 12 cm
F2 =? 
L2 = 3 cm

1 x 12 = F2 x 3
F2 = 1 x 12 : 3 = 4 N    

Slide 6 - Slide

bereken met de hefboom regel hoe groot de kracht is in punt s van de schaar?
Gegeven: l1 = 2,5 cm    F2 = 1,5 N  l2 = 6 cm

Gevraagd: F1 in punt S

Formule: F1 x l1 = F2 x l2 

Berekening:      F1 x l1 = F2 x l2
                                    F1 x 2,5 = 1,5 x 6
                              F1 x 2,5 = 9 
                              F1 = 9 : 2,5 = 3,6
Antwoord: De kracht in punt S is 3,6 N 





Slide 7 - Slide

bereken met de hefboom regel hoe groot de kracht is in punt s van de schaar?
Gegeven: l1 = 2,5 cm    F2 = 1,5 N  l2 = 6 cm

Gevraagd: F1 in punt S

Formule: F1 x l1 = F2 x l1 

Berekening:      F1 x l1 = F2 x l2
                                    F1 x 2,5 = 1,5 x 6
                              F1 x 2,5 = 9 
                              F1 = 9 : 2,5 = 3,6
Antwoord: De kracht in punt S is 3,6 N 





Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maken paragraaf 3.4:
4, 5, 6, 8 & 11

Ben je klaar? 
Dan starten met de test jezelf van 3.4 of de oefentoets!

Slide 11 - Slide