Bio-Ne

Biologie en Nederlands
Het gaat over Nederlands lezen
en
Biologie over planten en dieren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Biologie NederlandsPrimary EducationAge 13

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Biologie en Nederlands
Het gaat over Nederlands lezen
en
Biologie over planten en dieren

Slide 1 - Slide

Naar welke dingen
kijk je om het onderwerp
te vinden?

Slide 2 - Mind map

Antwoord
Bekijk de tekst:
- naar de titel kijken
- Kijken naar foto's en illustraties
-Kijken naar de titels boven de alinea's (tussenkopjes)
-Kijken of dingen anders gedrukt zijn (vet, schuin of Groot)

Slide 3 - Slide

Hoe noem je een klein stukje van de tekst?
Alinea
Tussenstukje

Slide 4 - Poll

Antwoord
Het heet een Alinea
- Een nieuwe alinea begint altijd op nieuwe regel
- Soms springt eerste alinea beetje in
- Soms worden er tussen alinea's een regels overgeslagen
 (Witregel)

Slide 5 - Slide

Wat kan een deelonderwerp
zijn bij de titel:
Het succes van SpongeBob

Slide 6 - Mind map

Antwoord
Waarom is SpongeBob zo'n succes?
Wanneer begon het?

Slide 7 - Slide

Tussenkopjes
Soms gaan er meer alinea's over een deelonderwerp. Soms staat er dan een tussenkopje boven de alinea

Slide 8 - Slide

Wat doe je bij een tekst als je alleen de belangrijke informatie wilt weten?

Slide 9 - Open question

Antwoord
Dan lees je de tekst globaal. Je leest alleen de eerste en laatste regel van alle alinea's

Slide 10 - Slide

Biologie

Slide 11 - Slide

Hoe noem je een levend wezen?
A
mens
B
aap
C
organisme
D
planten

Slide 12 - Quiz

Waarbij denk je aan
planten en dieren?

Slide 13 - Mind map

Wat is er levenloos?
A
Gras
B
Hek
C
Bacterieën
D
Planten

Slide 14 - Quiz

Noem de 7
levenverschijnselen

Slide 15 - Mind map

Levend, dood of levenloos?

Slide 16 - Open question

Antwoord
Levend

Slide 17 - Slide

Levend, dood of levenloos?

Slide 18 - Open question

Antwoord
Hij is dood, maar levend kan ook goed zijn als er blaadjes aan zaten.

Slide 19 - Slide

Toelichting
Bij het plaatje gaat het om:
De mensen, paarden en goud.

Slide 20 - Slide


Tekst

Slide 21 - Open question

Antwoord
De mensen en paarden zijn leven
Goud is levenloos

Slide 22 - Slide

Welke leeftijd peuter?
A
1 1/2-4 jaar
B
1-4 jaar
C
0,5-4 jaar
D
2,5 -4 jaar

Slide 23 - Quiz

Welke leeftijd schoolkind?
A
4-12 jaar
B
7-10 jaar
C
4-16 jaar
D
6-12 jaar

Slide 24 - Quiz

Welke leeftijd puber?
A
12-16 jaar
B
13-17 jaar
C
10-20 jaar
D
14-20 jaar

Slide 25 - Quiz

Hoe kan je veranderen?

Slide 26 - Open question

KLAAR!

Slide 27 - Slide