H3§4 Energie en vermogen

deze les
terugblik vorige les
uitleg elektrische energie en vermogen
maken oefensommen 
huiswerk
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

deze les
terugblik vorige les
uitleg elektrische energie en vermogen
maken oefensommen 
huiswerk

Slide 1 - Slide

weerstand serie
De totale (Rt) of vervangingsweerstand (Rv) van een serieschakeling:


weerstand parallel
De totale (Rt) of vervangingsweerstand (Rv) van een parallelschakeling:




R1
R1
R2
R2
Rt1=Rv1=R11+R21
Rt=Rv=R1+R2

Slide 2 - Slide

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
timer
1:00
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 3 - Quiz

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
timer
1:00
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 4 - Quiz

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
timer
3:00
A
100 Ω
B
53,3 Ω
C
6,7 Ω
D
67,5 Ω

Slide 5 - Quiz

Energie en Vermogen
pff ik kan niet meer, ik heb geen energie meer.
Natuurkundig gezegdes het andersom:
Ik heb het vermogen niet, ik kan de energie niet meer leveren

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie:
  • het verschil tussen elektrisch vermogen en elektrische energie uitleggen
  • Het elektrische vermogen uitrekenen
  • het energieverbruik uitrekenen

Slide 7 - Slide

Energie en vermogen
Vermogen is de energie die een apparaat in 1 seconde verbruikt.
Vermogen (P) wordt uitgedrukt in watt (W)
Energie (E) wordt uitgedrukt in jouw (J)
1 W  =  1 J/s

Slide 8 - Slide

Energie
Als 1 W = 1 J/s, dan is 1 J = 1 W.s

E  (J) = P (W) * t (s)
of
E (kWh) = P (kW) * t (h)

1 kWh = 1000 W * 3600 s = 3 600 000 Ws = 3 600 000 J

Slide 9 - Slide

Ik ben 30 minuten aan het stofzuigen
met een stofzuiger van 2000 W.
Hoeveel kJ energie heb ik verbruikt
timer
1:00
A
3,6 kJ
B
60 kJ
C
3600 kJ
D
66,6 kJ

Slide 10 - Quiz

Vermogen
Elektrisch vermogen 
P (W) = U (V) * I (A)
vermogen in watt = spanning in volt * stroomsterkte in ampere

Als je dus alle gegevens weet van een stroomkring als P, U, I en R kun je vermogen weerstand stroomsterkte en spanning uitrekenen en de hoeveelheid energie met de factor tijd

Slide 11 - Slide

Een gloeilamp is aangesloten op
het stopcontact en loopt 0,175 A
stroom. Wat is het vermogen van
de lamp
timer
1:00
A
4 W
B
0,76 W
C
40 W
D
1314 W

Slide 12 - Quiz

Een wasmachine heeft een vermogen
van 2,5 kW en doet 2 uur over de was.
Hoeveel energie verbruikt de machine
in kWh en in J
timer
1:00

Slide 13 - Open question

Een wasmachine heeft een vermogen van 2,5 kW en doet 2 uur over de was. Hoeveel energie verbruikt de machine in kWh en in J

  • in kWh: E =P * t = 2,5 kW * 2 h = 5,0 kWh

  • in J: 1 kWh = 3 600 000 J dus E = 5 * 3 600 000 = 18 000 000 J
of
  • In J: 2 uur is 2 * 3600 s = 7200 s
E = P * t = 2500 W * 7200 s = 18 000 000 J

Slide 14 - Slide

Een weerstand van 115 Ohm is aangesloten
op het lichtnet. Bereken hoeveel energie
de weerstand in 10 s verbruikt
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Een weerstand van 115 Ohm is aangesloten op het lichtnet. Bereken hoeveel energie de weerstand in 10 s verbruikt

  • E= P*t , t is bekend (10 s) P niet
  • P = U * I, U is bekend (230 V), I niet
  • U = I * R --> I = U/R, U is bekend (230V) en R is bekend (115 Ohm)
  • dus
  • I = U/R = 230 /115 = 2,0 A
  • P = U * I =  2,0 * 230 = 460 VA = 460 W
  • E = P * t = 460 W * 10 s = 4600 Ws = 4600 J

Slide 16 - Slide

Aan de slag
maken opgaven:
48 + 50 + 51 + 52 + 53b (moeilijk!!) + 55 + 56 + 57
Maken spiekbriefje met alle formules uit §3.1 t/m §3.4

vragen: teams chat of magistermail

Slide 17 - Slide