7.1 De overheid voor ons allemaal

Welkom!
Wie heeft het voor het zeggen?

De eerste 5 minuten ga je aan de slag met de startopdracht die je hebt ontvangen. Dit doe je in stilte. 
Klaar? Start je laptop op en log in bij deze LessonUp.


1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Wie heeft het voor het zeggen?

De eerste 5 minuten ga je aan de slag met de startopdracht die je hebt ontvangen. Dit doe je in stilte. 
Klaar? Start je laptop op en log in bij deze LessonUp.


Slide 1 - Slide

Leerdoelen 7.1
  1. Welke overheden er zijn en wat hun taken zijn
  2. hoe de overheid ons gedrag beinvloedt
  3. waarom de overheid bepaalde taken liever zelf uitvoert
  4. wat het verschil is tussen de collectieve en particuliere sector
  5. wat privatisering is

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Noem de lagen van de overheid.

Slide 4 - Open question

Taken van de overheid 
  1. Gezondheidszorgen (ziekenhuizen)
  2. Sociale zekerheid (uitkeringen)
  3. Zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  4. Zorgen voor onderwijs
  5. Zorgen voor veiligheid (politie, leger, dijken)


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 9 - Quiz

Wat doet de overheid voor de economie?
  • Investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • Heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • Subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • Kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.


Slide 10 - Slide

Kartel
Een kartel is een samenwerking tussen bedrijven waarbij (verboden) prijsafspraken worden gemaakt.

Het doel is om de onderlinge concurrentie te beperken.

Slide 11 - Slide

Hoe beinvloedt de overheid?
Accijns: extra belasting op alcohol, olie, tabak
Doel: minder consumptie 

Subsidie: financiele bijdrage van de overheid
Doel: meer consumptie
Voorlichting geven (bewustwording)

Slide 12 - Slide

Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
postief gedag met ... te stimuleren.
in het algemeen ... te geven.
ongewenst gedrag met ... af te remmen.
ongewenst gedrag te ...
extra belastingen en heffingen
voorlichting
verbieden
subsidie

Slide 13 - Drag question

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding
B
Sigaretten, vlees, kleding
C
Alcohol, sigaretten, benzine
D
Alcohol, medicijnen, benzine

Slide 14 - Quiz

Juist
Onjuist
De leeftijdsgrens voor de AOW wordt in de komende jaren verlaagd naar 65 jaar.
Mensen van wie de partner vroeg overlijdt, hebben ook voor hun 65ste recht op AOW.
Als je in de WW zit, krijg je altijd 75% van je laatstverdiende brutoloon.
Een werknemer die langer dan twee jaar ziek is, kan een WIA-uitkering krijgen.

Slide 15 - Drag question

Sociale zekerheid

Slide 16 - Mind map

sociale zekerheid
sociale voorziening
betaald met...
sociale verzekeringen
betaald met...
voorbeeld...
WW en WIA
AOW ANW
sleep de goede letter naar het goede nummer
belastingen
sociale premies
werknemersverzekeringen
volksverzekeringen
Bijstand

Slide 17 - Drag question


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 18 - Slide

Wat is geen voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
Brandweer
B
Dijken
C
Onderwijs
D
Recreatieparken

Slide 19 - Quiz

Collectieve sector
Particuliere sector

Slide 20 - Drag question

Privatisering
Overgang van de collectieve sector naar de particuliere sector:

De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.


Slide 21 - Slide

Welke ontvangsten hoort niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
BTW
B
Boetes
C
Aardgasbaten
D
Winst bedrijven van overheid

Slide 22 - Quiz

Welke stelling is niet waar?
A
De winkelier draagt de btw af aan de overheid.
B
BTW en accijns zijn voorbeelden van indirecte belasting.
C
De werknemer betaalt zelf loonbelasting aan de overheid.
D
BV en NV betalen vennootschapsbelasting.

Slide 23 - Quiz

Profijtbeginsel
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel

Iedereen die werkt, staat een deel van zijn/haar inkomen af aan mensen die geen inkomen hebben.
Je betaalt alleen als je ergens gebruik van maakt. 
Hoge inkomens betalen in verhouding meer belasting dan lage inkomens

Slide 24 - Drag question

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 25 - Quiz

Welke overheid is verantwoordelijk voor de rechtspraak?
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
D
Waterschappen

Slide 26 - Quiz

Welke overheid is verantwoordelijk voor het schoonmaken van de straten in jouw woonwijk?
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
D
Waterschappen

Slide 27 - Quiz

De overheid is verantwoordelijk voor onder andere de infrastructuur. Noem een voorbeeld van infrastructuur waar jij gebruik van maakt.

Slide 28 - Open question

Wat is een taak van de provincie?
A
Het uitgeven van een nieuw paspoort
B
zuiveren van afvalwater
C
De aanleg van een nieuwe weg tussen 2 steden
D
Jeugdzorg bieden aan gezinnen

Slide 29 - Quiz

Een bedrijf ontwikkelt een milieuvriendelijke productiemethode.
Het kan een ..... aanvragen.
A
milieuheffing
B
subsidie

Slide 30 - Quiz

De overheid wil het gebruik van benzineauto's minder aantrekkelijk maken. Ze verhoogt de ..... op benzine
A
accijns
B
energiebelasting

Slide 31 - Quiz

Een chemiebedrijf stoot meer Co2 uit dan was afgesproken. Daarom betaalt het bedrijf extra .....
A
accijns
B
milieuheffing

Slide 32 - Quiz

Voor welke van onderstaande voorzieningen is de overheid niet verantwoordelijk?

A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Defensie
D
Supermarkten

Slide 33 - Quiz

Door de sociale zekerheid in ons land ..
A
kan iedereen die dat wil een uitkering krijgen
B
kan iedereen in zijn noodzakelijke behoeften voorzien
C
heb je de zekerheid dat iedereen zich sociaal gedraagt
D
is iedereen zeker van een baan

Slide 34 - Quiz

De AOW-uitkering is een volksverzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

De toelichting op de rijksbegroting heet
A
begrotingstekort
B
staatsschuld
C
miljoenennota
D
troonrede

Slide 36 - Quiz

En nu?
Kun je alvast aan de slag met de opdrachten van paragraaf 7.1

Slide 37 - Slide