Spaans EDE OLP 2 Les 8 online

semana 5.1         Hoy es lunes
programa de hoy
oefenen werkwoorden p. 39
lezen brief en vragen beantwoorden
maken testje betekenis werkwoorden p.39 socrative
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

semana 5.1         Hoy es lunes
programa de hoy
oefenen werkwoorden p. 39
lezen brief en vragen beantwoorden
maken testje betekenis werkwoorden p.39 socrative

Slide 1 - Slide

Verbo estar = zijn, zich bevinden
yo estoy                                       ik ben
tú estás                                       jij bent
el, ella, usted está                  hij, zij is/ u bent
nosotros estamos                 wij zijn
vosotros estáis                        jullie zijn
ellos, ellas, ustedes están   zij zijn/ u bent

Slide 2 - Slide

estar = zijn + plaats
 + gemoedstoestand

estoy en casa
estoy en España

ser = zijn
soy estudiante
soy una chica
soy catolica
estar + gemoedstoestand
¿Cómo estás?

estoy bien
estoy mal
estoy cansada
estoy enferma

¿Cómo estás hoy?
estoy....

Slide 3 - Slide

bien
feliz
de buen humor                        
enferma 
sorprendida
aburrida    
seria
traviesa
infeliz    
sola
engañada
traicionada            
                   enamorada
                     impresionada
                    productiva
cansada
confundida
molestada
pensativa
callada
nerviosa
triste
ansiosa
enojada

Slide 4 - Slide

Betekenis werkwoorden 
p. 39

Slide 5 - Slide

Welk woord wordt hier bedoeld?
a _ _ i _
Wat is de betekenis?

Slide 6 - Open question

Welk woord wordt hier bedoeld?
_ scr_ b _ r
Wat betekent het?

Slide 7 - Open question

Welk woord wordt hier bedoeld?
c _ mpr _ nd _ r
Wat betekent het?

Slide 8 - Open question

Welk woord wordt hier bedoeld?
L _ _ R
Wat betekent het?

Slide 9 - Open question


Verbo: Leer
Mis amigos

Slide 10 - Open question

Zoek een plaatje bij het volgende werkwoord: beber

Slide 11 - Open question

Zoek een plaatje bij het volgende werkwoord
vender

Slide 12 - Open question

¿Qué significa?

aprender
A
leren
B
begrijpen
C
lezen
D
leven

Slide 13 - Quiz

¿Qué significa?

coger
A
lezen
B
halen
C
begrijpen
D
verkopen

Slide 14 - Quiz

¿Qué significa?

begrijpen
A
aprender
B
comer
C
escribir
D
comprender

Slide 15 - Quiz

Lee la carta y responde a las preguntas
Hola Rosa,
Esta carta escribo para tí. Estoy de vacaciones en Barcelona. Vivo en un hotel cerca de la playa. Aprendo mucho español aquí y cada día comprendo más palabras españolas.  Bebo mucha cerveza y como muchas tapas españolas. Cada mañana leo el periódico. Estoy muy feliz. 
¡Hasta pronto!

Muchos besos.
Caro

Slide 16 - Slide

Preguntas
1. Voor wie schrijft Caro de brief?
2. Waarom is Caro in Barcelona?
3. Wat leert ze van haar verblijf in Barcelona?
4. Wat doet ze veel in Barcelona?
5. Wat doet ze iedere ochtend?
6. Hoe voelt ze zich in Barcelona?

timer
10:00

Slide 17 - Slide

maken socrative
betekenis van de werkwoorden -er/ -ir
roomnumber: Peters6111

Slide 18 - Slide

chicas secretariado: presentaties
Chicos turismo: toets 
1. betekenis van de bijvoeglijke naamwoorden met zelfstandige naamwoorden
p. 36 – 37 (2.05)
2. betekenis werkwoorden p. 39
3. vervoegingen werkwoorden estar/ hay

Slide 19 - Slide