spreekvaardigheid chapitre 1

spreekvaardigheid chapitre 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

spreekvaardigheid chapitre 1

Slide 1 - Slide

Les chiffres
Regardons cette vidéo fantastique

Slide 2 - Slide

67
A
soixante-six
B
soixante-sept
C
soixante-dix-sept
D
soixante-dix-neuf

Slide 3 - Quiz

3. Wat is de vertaling van het getal:
94
A
quatre-vingt-quatorze
B
quatre-vingt-quatre
C
quatre-vingt-dix-neuf

Slide 4 - Quiz

80
A
quatre-vingts
B
quatre-vingt
C
qautre-vingts
D
quarante-vingt

Slide 5 - Quiz

33 =

Slide 6 - Open question

325

Slide 7 - Open question

500

Slide 8 - Open question

jeu des chiffres
Ga in een kring staan.
Spreek af welke tafel jullie gebruiken. Bijvoorbeeld de tafel van 3. In dit geval mag je de getallen die hierin voorkomen NIET gebruiken: 3, 6, 9, 12 etc. zijn dus verboden.
De jongste leerling begint met tellen en zegt 1 (un)
De leerling rechts ernaast zegt nu 2 (deux).
De volgende zegt: 4 (quatre)…en geen 3, want dat getal komt voor in de tafel van 3.
Degene die toch een getal noemt uit de tafel van 3 is af en moet gaan zitten.
Wie blijft als laatste staan?
Nog een spel spelen? Neem dan nu een andere tafel. De tafel van 4 bijvoorbeeld.

Slide 9 - Slide

Les dates
let op:
cinquième
neuvième

Slide 10 - Slide

Maintenant on parle..

Slide 11 - Slide

Les vacances
pg 4

Slide 12 - Slide

pg4
pg6

Slide 13 - Slide

Vos vacances de rêve
Préparez une interview avec votre camerade de classe qui a passé des vacances de rêve.
Uitlisez les phrases de la page 4 + page 6 + votre imagination.

Quelques interviews vont être présentées à la classe

timer
10:00

Slide 14 - Slide

La météo
pg 5

Slide 15 - Slide

La météo
doel: leren spreken over het weer en de seizoenen in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de toekomende tijd

Slide 16 - Slide

les saisons
en été
en hiver
en automne
mais au printemps

Slide 17 - Slide

dans le nord (de la France, des Pays-Bas)
dans l'est(de la France, des Pays-Bas)
dans le sud(de la France, des Pays-Bas)
dans l'ouest(de la France, des Pays-Bas)

Slide 18 - Slide

Phrases utiles
  • les températures sont en hausse/ en baisse 
  • Quel temps fait il (en France, à Paris, aux Pays-Bas)?

Slide 19 - Slide

onweer

Slide 20 - Slide

Gebruik van tijden:
  • Aujourd'hui+ présent (il pleut, il fait beau, il neige)
  • Hier/ Avant-hier + imparfait (il pleuvait, il neigeait, il faisait beau)
  • Demain + futur (il pleuvra, il neigera, il fera beau) 

Slide 21 - Slide

à vous
écrivez, dans votre cahier, un bulletin de météo dans lequel vous parlez de la météo d'aujourd'hui (présent) et demain (futur).
Endroit au choix

Slide 22 - Slide

Notez ici votre bulletin de météo

Slide 23 - Open question

Exercice d'écriture libre
Regardez le site web de James Mollison (photographe).
Ecrivez un texte d'environ 150 mots sur une ou plusieurs photos de la série "Where children sleep".
Utilisez votre cahier et un dictionnaire, pas votre ami 'Google translate' (c'est un faux ami)

Slide 24 - Slide