Chapitre 6 3VA eerste les

Bonjour 3VA
Bonjour 3VA
Woordvolgorde
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour 3VA
Bonjour 3VA
Woordvolgorde

Slide 1 - Slide

Wat weet jij nog van de woord volgorde in het Frans? Noteer alles wat hierover in je opkomt
Woordvolgorde in het Frans

Slide 2 - Mind map

Woordvolgorde Frans
In het Nederlands kun je zinnen op verschillende manieren opbouwen; het houdt dezelfde betekenis!

Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Eva heeft vanavond een cadeau aan haar broer gegeven
Vanavond heeft Eva een cadeau aan haar broer gegeven
Aan haar broer heeft Eva vanavond een cadeau gegeven


Slide 3 - Slide

Woordvolgorde Frans
(plaats/tijd) 
+ Onderwerp      (wie/wat?)
+ Alle werkwoorden 
+ Lijdend Voorwerp 
+ Meewerkend Voorwerp 
(plaats/tijd)
          = zitten altijd in een zin



Slide 4 - Slide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is het deel van de zin dat niet zelf handelt of actief is, maar dat de handeling ondergaat. 

Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het lijdend voorwerp?


Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is het deel van de zin dat niet zelf handelt of actief is, maar dat de handeling ondergaat. 

Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het lijdend voorwerp?
EEN CADEAU


Slide 6 - Slide

Meerwerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen

Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 7 - Slide

Meerwerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen

Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het meewerkend voorwerp?
AAN HAAR BROER

Slide 8 - Slide

Woordvolgorde Frans
(plaats/tijd) ondw + alle werkwoorden + LV + MV + (plaats/tijd)

Ce soir, Eva a donné un cadeau à son frère



Slide 9 - Slide

Woordvolgorde Frans
(plaats/tijd) + ondw + alle werkwoorden + LV + MV + (plaats/tijd)

Morgen ga ik een jurk kopen
Je vais acheter une robe demain

Slide 10 - Slide

Woordvolgorde Frans
Hoe maak je een zin ontkennend in het Frans?

Slide 11 - Slide

Woordvolgorde Frans
Hoe maak je een zin ontkennend in het Frans?
ne... pas de (niet) 
ne ... pas encore de (nog niet)
ne ... jamais de (nooit)
ne ... plus de (niet meer)
ne ... rien de (niets)

Slide 12 - Slide

Woordvolgorde Frans: ontkenning
(plaats/tijd) ondw + ontk+ eerste werkwoord+ ontk + andere werkwoorden + LV + MV + (plaats/tijd)

Vanavond, heeft Eva geen cadeau aan haar broer gegeven
Ce soir, Eva n'a pas donné de cadeau à son frère.

Slide 13 - Slide

Woordvolgorde Frans: ontkenning
(plaats/tijd) ondw + ontk+ eerste werkwoord+ ontk + ander werkwoord+ lv + mv + (plaats/tijd)

Morgen ga ik geen jurk kopen.
Je ne vais pas acheter de robe demain.

Ik koop geen jurk vandaag
Aujourd'hui Je n'achète pas de robe 

Slide 14 - Slide

Woordvolgorde Frans: tijd
Tijd: staat aan het begin van de zin of aan het einde

Ik heb gisteren een appel gegeten
Hier, j'ai mangé une pomme
Ik ga morgen een pizza eten
Je vais manger une pizza demain

Slide 15 - Slide

Woordvolgorde: bien, mal, souvent, toujours, beaucoup, déjà (bmstbd)
(plaats/tijd) ondw + eerste werkwoord+ BMSTBD + ander werkwoord+ lv + mv + (plaats/tijd)

Ik houd er altijd van om met mijn vrienden naar de stad te gaan
J'aime toujours aller en ville avec mes copains

Ik koop geen jurk
Je ne vais pas souvent au théatre 

Slide 16 - Slide

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder

Je begint met "JE"
vais
avec
Je
mes parents
souvent
en France

Slide 17 - Drag question

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder

allons
au
nous
théatre
?

Slide 18 - Drag question

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
Let op: tijd/plaats achteraan in de zin!! (bij deze vraag)
est 
cet après-midi
Bernard
aux Pays-Bas
allé

Slide 19 - Drag question

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder


Je begint met "TU"
venir
veux
maintenant
chez moi
tu

Slide 20 - Drag question

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder

blessée
jamais
n'
elle
est

Slide 21 - Drag question

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
a
les sports
Maud
d'équipe
aimé

Slide 22 - Drag question

Faire: Grammaire H

29C, 30ABC, 32A 
Daarna: zelfstandig aan het werk met je eigen leerstof 

Slide 23 - Slide

Leerstof chapitre 6 toetsweek
- Niet kiezers: Vocabulaire E+F F-N (pagina 79), Grammaire H (pagina 81), Phrases clés G F-N (pagina 80)
- Kiezers: Vocabulaire A+B (F-N + N-F) (pagina 78, Grammaire D (denk ook aan je eigen woordenlijst met bijvoeglijk naamwoorden) + H (pagina 81), Phrases-clés C N - F (pagina 80)

Slide 24 - Slide

Woordvolgorde in het Frans
In het Frans zet je alle werkwoorden bij elkaar.

Ik heb een appel gegeten                       J' ai mangé une pomme

Slide 25 - Slide