• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

MH1A PTD4 4.3 = formuleren 20-01-25

20-01-'25
op tafel
leesboek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

20-01-'25
op tafel
leesboek

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees 10 minuten in je eigen boek.
leerdoelen
+ woordenschat
+ concentratie
+ inleven in hoofdpersonen


timer
10:00

Slide 2 - Slide

Welkom 1A
Wat gaan we doen deze les?
  • herhalen 4.2 pv in tt > d, t of dt
  • 4.3 = formuleren
  • opdrachten Learnbeat
doel
overzicht geven
structuur bieden

Slide 3 - Slide

01
Wat is de regel?
PV-TT > ik-vorm =
A
stam
B
stam + t
C
stam + d
D
stam + dt

Slide 4 - Quiz

02
Wat is de regel?
PV-TT > hij, zij, het =
A
stam
B
stam + t
C
stam + d
D
stam + dt

Slide 5 - Quiz

03
Zij ... (geloven) mij niet.
PV-TT
A
geloof
B
gelooft
C
geloofd
D
geloofdt

Slide 6 - Quiz

04
Weet jij al of je jezelf ziek .... (melden)?
PV-TT
A
meld
B
melde
C
meldt
D
meldde

Slide 7 - Quiz

05
Hij .....(onthouden) het gedicht.
PV-TT
A
onthoud
B
onthield
C
onthoudt
D
onthoudde

Slide 8 - Quiz

06
Ik ... (worden) moe van spelling.
PV-TT
A
wort
B
word
C
wordt
D
werd

Slide 9 - Quiz

07
Dat ... (gebeuren) mij altijd!
PV-TT
A
gebeur
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurdt

Slide 10 - Quiz

08
Hij .....(onthouden) het gedicht.
PV-TT
A
onthoud
B
onthout
C
onthoudt
D
onthoudde

Slide 11 - Quiz

09
Van boksen ... (worden) je sterk.
PV-TT


A
word
B
wordt
C
wort
D
werd

Slide 12 - Quiz

10
Zij ... (bingoën) liefst elke avond.
PV-TT
A
bingot
B
bingo't
C
bingoot
D
bingood

Slide 13 - Quiz

4.3 Formuleren
Formuleren = hoe je iets zegt of schrijft.
Regels:
1) Gebruik hoofdletters en leestekens. 
2) Gebruik geen afkortingen.
3) Maak hele zinnen.
4) Spreek je publiek op de juiste manier aan.
     > formeel / informeel
5) Gebruik begrijpelijke woorden.
6) Maak niet te lange zinnen.
7) Vermijd stopwoorden.
     > even /  dus / zeg maar / serieus / een beetje
Maken: Learnbeat 4.3 A & B. Klaar? Maak 4.3 D.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Wat hebben we gedaan?
> pv ev in tt: schrijf je 't' of 'd' of 'dt'?

Planning
  • week 04 les 1 = regels voor spreken & schrijven 
  • week 04 les 2 = groepstaal
  • week 04 les 3 = oefentoets / bespreking / toets
  • maandag 27 januari = PTD4 - Taalverzorging 2

Slide 15 - Slide

Hele werkwoorden
Werkwoorden (ww) werken. Ze doen iets. 
  • Lopen. Denken. Verdienen. 

Vindproef > Zet er ik / jij / wij voor. Klopt dat?
  • Ik loop. Jij denkt. Wij verdienden.
Let op ww over het weer: daar kan alleen het voor.
  • Onweren > het onweert. Sneeuwen > het sneeuwt.

leerdoel:
ww. herkennen

Slide 16 - Slide

Werkwoordsvorm 1 = de pv
Persoonsvorm (pv) = enige ww. dat zich aanpast.
  • aan de persoon die het doet
  • aan de tijd: tegenwoordige tijd of verleden tijd.
Ik loop de trap af. 
  • andere persoon = Wij lopen de trap af. 
  • andere tijd = Ik liep de trap af.
Vindproef > Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert = pv. Tijdproef.

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 3

leerdoel:
pv. herkennen

Slide 17 - Slide

Werkwoordsvorm 2 = vdw
Voltooid deelwoord (vdw) = ww. dat aangeeft 
dat iets voltooid is = het is gebeurd. Staat altijd in 
een zin met de hulpww. hebben / worden / zijn.
  • Jan heeft het brood gebakken.
  • Bestellingen worden door hem bezorgd.
  • De broden zijn al snel allemaal verkocht.

Vindproef > Een vdw. begint vaak met ge... / be.../ ver...

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 5

leerdoel:
vdw. herkennen

Slide 18 - Slide

Alle werkwoorden samen
Werkwoordelijk gezegde (wwg) = alle ww. in 
een zin. Vormen samen de kern van de zin >
kort gezegd.
  • Jan heeft het brood gebakken.
Splitsbaar ww = ww staat in twee delen in de zin. 
  • De docent geeft het huiswerk op. 
Wwg met 'te' en 'aan te':
  • Zij zit een spannend boek te lezen.
Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 7

leerdoel:
wwg. herkennen

Slide 19 - Slide

Mijn (huis)regels
1) Tijdens mijn instructie, luistert iedereen.
     Ik geef per onderdeel aan wat ik verwacht: 
  • zelf werken in stilte
  • samenwerken 

2) Blijf van elkaar en elkaars spullen af. 

3) Na 2 waarschuwingen neem ik maatregelen.

4) Water drinken en gebruik oortjes / koptelefoon = toegestaan. 
5) Laat je plek netjes achter = stoel aanschuiven; tafel en vloer leeg.
doel
verwachting duidelijk maken



Slide 20 - Slide

More lessons like this

BK1H PTD4 4.3 = formuleren 20-01-25

January 2025 - Lesson with 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

MH1A PTD4 4.2 = pv in tt 16-01-25

January 2025 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

BK1H PTD4 4.2 = pv in tt 16-01-25

January 2025 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

BK1H PTD4 4.2 = ww vervoegen + ik-vorm 15-01-25

January 2025 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

BK1H PTD4 4.4 = groepstaal 22-01-25

January 2025 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

MH1A PTD4 4.4 = groepstaal 22-01-25

January 2025 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

BK1A 7.3 spelling 09-04-25

April 2025 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

MH1A 7.2 spelling 31-03-25

March 2025 - Lesson with 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings