Apostrof en accenttekens

Wanneer gebruik je een apostrof?
1 / 11
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 1 - Mind map

Ter vervanging van één of meerdere letters
Bij woorden als 's nachts en 's avonds
Let op: 's is altijd klein, ook als het aan het begin van de zin staat.

Slide 2 - Slide

Om bezit aan te duiden
Otto's jas
Annekes jas
Max' jas
Bas' jas 

Slide 3 - Slide

Bij meervoud
Auto - auto's
Taxi - taxi's 

Slide 4 - Slide

Wat is juist?
A
's avonds is het vroeg donker.
B
'S avonds is het vroeg donker.
C
's Avonds is het vroeg donker.
D
'S Avonds is het vroeg donker.

Slide 5 - Quiz

Wat is juist?
A
Dat is Rons trui.
B
Dat is Ron 's trui.

Slide 6 - Quiz

Wat is juist?
A
Ik weet niet wat hij 's Nachts allemaal doet.
B
Ik weet niet wat hij 's nachts allemaal doet.
C
Ik weet niet wat nachts allemaal doet.
D
Ik weet niet wat hij s' nachts allemaal doet.

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
A
Dat is Alex's jas
B
Dat is Alex jas
C
Dat is Alex' jas

Slide 8 - Quiz

Wat is juist?
A
's Ochtends is het wel fris.
B
'S ochtends is het wel fris.
C
S' ochtends is het wel fris.
D
's ochtends is het wel fris.

Slide 9 - Quiz

Taalblokken
Spelling  2F
Apostrof en accentteken

Slide 10 - Slide

Accentteken
Accent aigu: é
Accent grave: è


Slide 11 - Slide