passé composé met avoir voorbereiding TEA1

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

passé composé (v.t.t.): hulp werkwoord (hebben/avoir of zijn /être)+ voltooid deelwoord

Ik heb gedaan
jij hebt verkocht
hij heeft beantwoord

In het Frans eindigen hele werkwoorden meestal op -er
het voltooid deelwoord maak je dan door de uitgang -er van het hele werkwoord te vervangen door de uitgang -é.

Voorbeeld: jouer






---> joué (gespeeld)
 

Slide 4 - Slide

voorbeelden:
aimer - aimé
adorer- adoré
chercher- cherché

maar
 je zegt natuurlijk niet: ik gehouden van, jij dol geweest op, hij gezocht

Slide 5 - Slide

Net als in het Nederlands gebruik je altijd een hulp werkwoord en een voltooid deelwoord!

dus bijvoorbeeld:
J'ai adoré
Il a commencé
Nous avons habité

Slide 6 - Slide

Hoe zeg je in het Frans:
U heeft gevonden
A
on a trouvé
B
on cherche
C
vous avez cherché
D
vous avez trouvé

Slide 7 - Quiz


Helaas heb je, net als in het Nederlands ook onregelmatige werkwoorden.
Je hoor er nu al 4 te kennen.
Onregelmatige werkwoorden hebben vaak ook een onregelmatig voltooid deelwoord.
Dit woord moet je dus gewoon goed onthouden.

Voorbeelden:  avoir - eu

Tekst

Slide 8 - Slide


avoir - eu           hebben - gehad
être - été            zijn  - geweest
faire - fait           doen/maken -gedaan/gemaakt



nieuw dit hoofdstuk is het werkwoord vouloir (willen)
vouloir -voulu         willen- gewild

Slide 9 - Slide

Hoe vertaal je:
Elle a voulu
A
zij wilde
B
zij wilden
C
zij wil
D
zij heeft gewild

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Tu as regardé ?
A
Non, je n'as pas regardé
B
Non , je n'ai pas regardé
C
Non je ne regarde pas
D
Non, je n'ai pas regarderé

Slide 13 - Quiz

?

Slide 14 - Slide

Merci et bravo à toi!

Slide 15 - Slide