PERFECTUM - deel II

PERFECTUM -
1 / 73
next
Slide 1: Slide
NT2Secondary Education

This lesson contains 73 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PERFECTUM -

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Fietsen : ja

Slide 4 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van "studeren"

Slide 5 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van "wonen"

Slide 6 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van "werken"

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van "ontmoeten"

Slide 9 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van "gebeuren"

Slide 10 - Open question

Wij hebben .................. (leven)

Slide 11 - Open question

Diederik heeft ..................... op de vraag. (antwoorden)

Slide 12 - Open question

Katarina heeft een mop ...................... (vertellen)

Slide 13 - Open question

Jij hebt de e-mail ................... (uitsturen)

Slide 14 - Open question

Onze premier heeft zich niets .................... (herinneren)

Slide 15 - Open question

De bakker heeft de ingrediënten goed ................. (mixen)

Slide 16 - Open question

Els heeft het werk ...................... (afmaken)

Slide 17 - Open question

Skiën heeft hij nooit ................... (durven)

Slide 18 - Open question

De cursisten hebben de grammatica goed ...................... (oefenen)

Slide 19 - Open question

Daan heeft een email ...................... (sturen)

Slide 20 - Open question

We hebben de hele nacht .................... op het feest van Lot. (dansen)

Slide 21 - Open question

Wie heeft de burgemeester .....................? (ontmoeten)

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Het perfectum onregelmatig
denken      -         ik heb gedacht
hebben      -         ik heb gehad
beginnen   -        ik ben begonnen
kiezen         -        ik heb gekozen
begrijpen   -        ik heb begrepen
kopen         -        ik heb gekocht
vergelijken -       ik heb vergeleken
gaan            -       ik ben gegaan
fluiten         -       ik heb gefloten

Slide 24 - Slide

Vervolg perfectum onregelmatig
blijven        - ik ben gebleven
helpen       - ik heb geholpen
lachen       - ik heb gelachen
lopen         - ik heb gelopen
staan         - ik heb gestaan
rijden        - ik heb gereden
zingen       - heb gezongen
slapen       - ik heb geslapen
nemen       - ik heb genomen

Slide 25 - Slide

Ben je nog lang op het feest .................? (blijven)

Slide 26 - Open question

Wij hebben lekker ..................... op de boot. (slapen)

Slide 27 - Open question

Mijn schoonzoon heeft de marathon ..................... (lopen)

Slide 28 - Open question

Jij hebt de opdracht niet goed ...................... (begrijpen)

Slide 29 - Open question

Mijn vriendin heeft lekkere broodjes ................. (kopen)

Slide 30 - Open question

Het dameskoor heeft erg vals ................... (zingen)

Slide 31 - Open question

Diana en Marian hebben uren in de rij .................. voor kaartjes. (staan)

Slide 32 - Open question

De oma van Paul heeft mij ................ (helpen)

Slide 33 - Open question

De mensen hebben een nieuwe regering ...................... (kiezen)

Slide 34 - Open question

Zij hebben de broodjes in de oven ..................... (afbakken)

Slide 35 - Open question

Hebben jullie de prijzen goed ......................... (vergelijken)?

Slide 36 - Open question

20 onregelmatige werkwoorden

Slide 37 - Slide

NOG 10 nieuwe ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

Slide 38 - Slide

  1. kopen - gekocht
  2.  krijgen - gekregen
  3. lezen - gelezen
  4. liggen - gelegen
  5. lopen - gelopen

Slide 39 - Slide

6. meegaan - meegegaan
7. moeten - gemoeten
8. mogen - gemogen
9. nakijken - nagekeken
10. nemen - genomen

Slide 40 - Slide

Herhaling
We hernemen wat we geleerd hebben over de VTT

Slide 41 - Slide

Wij hebben .................. (leven)

Slide 42 - Open question

Diederik heeft ..................... op de vraag. (antwoorden)

Slide 43 - Open question

Katarina heeft een mop ...................... (vertellen)

Slide 44 - Open question

Jij hebt de e-mail ................... (uitsturen)

Slide 45 - Open question

Onze premier heeft zich niets .................... (herinneren)

Slide 46 - Open question

De bakker heeft de ingrediënten goed ................. (mixen)

Slide 47 - Open question

Els heeft het werk ...................... (afmaken)

Slide 48 - Open question

Skiën heeft hij nooit ................... (durven)

Slide 49 - Open question

De cursisten hebben de grammatica goed ...................... (oefenen)

Slide 50 - Open question

Daan heeft een email ...................... (sturen)

Slide 51 - Open question

We hebben de hele nacht .................... op het feest van Lot. (dansen)

Slide 52 - Open question

Wie heeft de burgemeester .....................? (ontmoeten)

Slide 53 - Open question

Ben je nog lang op het feest .................? (blijven)

Slide 54 - Open question

Wij hebben lekker ..................... op de boot. (slapen)

Slide 55 - Open question

Mijn schoonzoon heeft de marathon ..................... (lopen)

Slide 56 - Open question

Jij hebt de opdracht niet goed ...................... (begrijpen)

Slide 57 - Open question

Mijn vriendin heeft lekkere broodjes ................. (kopen)

Slide 58 - Open question

Het dameskoor heeft erg vals ................... (zingen)

Slide 59 - Open question

Diana en Marian hebben uren in de rij .................. voor kaartjes. (staan)

Slide 60 - Open question

De oma van Paul heeft mij ................ (helpen)

Slide 61 - Open question

De mensen hebben een nieuwe regering ...................... (kiezen)

Slide 62 - Open question

Zij hebben de broodjes in de oven ..................... (afbakken)

Slide 63 - Open question

Hebben jullie de prijzen goed ......................... (vergelijken)?

Slide 64 - Open question

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Slide

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Slide 69 - Slide

Slide 70 - Link

Slide 71 - Link

Slide 72 - Link

Slide 73 - Link