Geschiedenis week 20 G2

Vorige les hebben wij ons vooral gericht op de economie van Nederland ten tijde van de Gouden Eeuw. Hoe werd het geld verdiend en waarin werd geïnvesteerd. 

Paragraaf 3 richt zich vooral op het bestuur van Nederland ten tijde van de Republiek. Je gaat leren 
- hoe de Republiek bestuurd werd. Met name de rol van de raadspensionaris en de stadhouder komt aan bod. 
- hoe dit tot conflicten kon leiden (en dat dit ook twee keer is gebeurd). 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vorige les hebben wij ons vooral gericht op de economie van Nederland ten tijde van de Gouden Eeuw. Hoe werd het geld verdiend en waarin werd geïnvesteerd. 

Paragraaf 3 richt zich vooral op het bestuur van Nederland ten tijde van de Republiek. Je gaat leren 
- hoe de Republiek bestuurd werd. Met name de rol van de raadspensionaris en de stadhouder komt aan bod. 
- hoe dit tot conflicten kon leiden (en dat dit ook twee keer is gebeurd). 

Slide 1 - Slide

In welk jaar werd Nederland een Republiek?
A
1578
B
1581
C
1588
D
1600

Slide 2 - Quiz

Vanaf 1588 werd Nederland dus officieel een Republiek. De Verenigde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Kenmerkend hieraan is dat er relatief veel invloed van de bevolking op het bestuur is en dat er niet één persoon (of familie) alle macht heeft.

De meeste macht lag bij de Staten-Generaal. Hier kwamen de vertegenwoordigers van de verschillende gewesten bijeen. 


Slide 3 - Slide

Officieel had ieder gewest veel autonomie en stuurden zij vertegenwoordiger naar de Staten-Generaal. Hier werden beslissingen genomen voor heel de Republiek. 
Het idee was om zo weinig mogelijk te beslissen (zodat de gewesten ieder meer vrijheid hadden). 
In het begin werd vooral over buitenlandse betrekkingen en oorlog beslissingen genomen, later ging de Staten-Generaal zich meer steeds meer zaken bemoeien. 

Officieel waren er acht gewesten, maar Drenthe had geen stemrecht (zij konden niet genoeg belasting betalen). 

Daarnaast zie je nog gebieden in het Zuiden (Staats-Brabant en Vlaanderen). Deze gebieden werden later veroverd en hadden geen stem in de Staten-Generaal (vaak ook Katholieke gebieden). Deze gebieden worden Generaliteitslanden genoemd.  

Slide 4 - Slide

Ieder gewest stuurde vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal. De gewesten droegen ook belasting af aan de Staten-Generaal en werd dan besloten op wat voor manier het geld besteed moest worden (grotere marine? groter landleger?)

Had ieder gewest dan een even 'zware' stem? 
Nee dat zeker niet. De gewesten die het meeste belasting afdroegen, hadden dan ook een krachtigere stem. Drenthe kon zelfs niet meedoen. 

Om deze reden had Holland de meeste invloed. Zij droegen meer dan 60% van alle belastinginkomsten af. 

In de Staten-Generaal zaten 45 vertegenwoordigers (gedelegeerden). 16 daarvan kwamen uit Holland. De meeste andere gewesten 5 of 6 (Utrecht had er 3). 

Zie afbeelding. Er was geen plek voor alle 45 gedelegeerden. Meestal waren er 26. Als Holland echt zijn zin wilde, stuurde zij alle 16 gedelegeerden (en moesten er veel mensen staan). 

Slide 5 - Slide

Dit is niet alles. Er waren namelijk twee functies die enorm veel invloed hadden op het bestuur: de Raadspensionaris en de Stadhouder.

De Raadspensionaris (of Landsadvocaat) was 'de eerste' ambtenaar en belangrijke adviseur van het gewest Holland. Deze raadspensionaris leide de delegatie (groep van gedelegeerden) van Holland in de Staten-Generaal. 

Omdat Holland het belangrijkste gewest was, had de raadspensionaris enorm veel invloed binnen de gehele Republiek.

Een andere functie van de raadspensionaris was het voeren van onderhandelingen met buitenlandse staten.   

Slide 6 - Slide

Een bekende raadpensionaris was Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619). 
 
Van Oldenbarnevelt werkte intensief samen met Willem van Oranje in het bestuur aan het begin van de opstand.
Na de dood van Willem van Oranje had Van Oldenbarnevelt veel invloed en zorgde ervoor dat Nederland een republiek werd. Het hoogtepunt van zijn macht waren in de jaren 80 van de 16e eeuw. 
Ook voerde hij belangrijke onderhandelingen met Engeland, Frankrijk en met Spanje (het Twaalfjarig Bestand). 

Slide 7 - Slide

Zoals te zien in het schema heeft de Stadhouder ook een belangrijke positie.

De Stadhouder ben je eerder tegengekomen in H2 en bestond al voor de opstand. De Stadhouder was de plaatsvervanger van de vorst voor een gewest. Deze regelde het dagelijkse bestuur (en had dus veel invloed).

In 1581 werd de vorst afgezworden en kon de titel van stadhouder niet meer bestaan. Toch hield men deze functie aan omdat Willem van Oranje de opstand leidde (en hij was populair) en kon het leger aanvoeren. Van Oldenbarnevelt koos in 1585 dat de zoon van Willem van Oranje (Maurits) de nieuwe stadhouder werd. 

Tijdens de Republiek voerde de Stadhouder het leger aan. Ook mocht de Stadhouder de regenten in de steden benoemen. Bij elkaar dus heel veel invloed.  
De stadhouder van Holland en Zeeland bleef altijd binnen de familie van Oranje. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In de vorige twee schema's ontstaat er een probleem. Er zijn twee personen die enorm veel macht en invloed hebben. 

Officieel heeft de Raadspensionaris meer macht dan de Stadhouder, want de Raadspensionaris benoemt de Stadhouder officieel. 

Vooral in het begin van de Tachtigjarige oorlog werkten de Stadhouder en Raadspensionaris goed samen. (Johan van Oldenbarnevelt met zowel Willem van Oranje als zijn zoon Maurits). 

Vanaf 1600 ontstaan de eerste conflicten tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt. Maurits van Oranje wordt door zijn militaire overwinningen steeds populairder en wil meer macht naar zich toe trekken. Ook over het geloof krijgen zij een conflict (zie remonstranten versus contraremonstranten in het lesboek). 
Uiteindelijk verliest Van Oldenbarnevelt deze strijd en wordt hij zelfs ter dood veroordeeld (en onthoofd) in 1619. Een dieptepunt in de Nederlandse geschiedenis.

Slide 10 - Slide

Hoe ging het bestuur na de berechting van Van Oldenbarnevelt? 

In principe bleef de basis hetzelfde. Er zijn echter ook twee perioden geweest zonder stadhouder. Dit worden de twee stadhouderloze tijdperken genoemd. Dit gebeurde wanneer er geen geschikte opvolger was. In 1650 stierf de Stadhouder Willem II van Oranje op 24 jarige leeftijd. Zijn zoon was 8 dagen oud en kon hem niet opvolgen. 

In deze periode had de Raadspensionaris de meeste invloed. Vooral Johan de Witt had in deze periode veel invloed. Hij was Raadspensionaris van 1653 tot 1672. 

Slide 11 - Slide

In 1672 ontstaan een tweede conflict. Johan de Witt heeft in zijn jaren veel geld besteed aan de vloot en weinig aan het landleger. 

In 1672 probeert Frankrijk Nederland te veroveren. De Franse Koning sluit een verbond met Engeland, Münster, Keulen en Zweden. Door de sterke vloot kan Nederland een aanval over zee van Engeland en Zweden afslaan. 
Over land wordt het Nederlandse Leger snel verslagen en staat Nederland op het punt om veroverd te worden. 

Dit jaar wordt ook wel het Rampjaar genoemd en het einde van de Gouden eeuw. 

Ternauwernood weet Nederland te overleven door een groot deel van het land onder water te zetten. Uiteindelijk weet Nederland met bondgenoten de Fransen en Duitsers terug te dringen. 

Slide 12 - Slide

De Waterlinie
Franse Veroveringen

Slide 13 - Slide

De oorlog in 1672 leidt tot onrust in de Republiek. Het volk is boos op Johan de Witt omdat hij het landleger heeft verwaarloosd. Hij krijgt de schuld van de verliezen in de oorlog.

'Zonder Stadhouder was dit nooit' gebeurd denken veel mensen. 

In 1672 is er de eerste moordaanslag op Johan de Witt. Hij wordt op straat neergestoken en moet 40 dagen rust houden. 
In deze tijd wordt Willem III van Oranje (die eerst te jong was) als Stadhouder aangesteld.

Johan de Witt neemt vervolgens ontslag. Er zijn plannen om hem voor de rechtbank te dagen en hij en zijn broer worden opgepakt. De gevangenis waar zij gevangen zaten werden bestormd door een woeste menigte. Zij vermoorden de broers op brute wijze en verminken de lijken. Nogmaals een triest dieptepunt in de Nederlandse geschiedenis. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vanaf dinsdag kan paragraaf 2 worden nagekeken.

Huiswerk voor maandag 18 mei: 
Paragraaf 3: 2 t/m 8

Slide 16 - Slide