Les 5: omzet, inkoopwaarde en winst

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H5: Wat levert het op?

Les 5: omzet, inkoopwaarde en winst

Programma

1. Bespreken opgave 21, 25, 27, 29, 47

2. Uitleg 

3. Werken aan ondernemingsplan & opgaven

4. Afsluiting & Huiswerk

Doelen

• Je weet wat afzet en omzet zijn en kunt de omzet berekenen
• Je kunt uitleggen wat inkoopwaarde is
• Je weet wat brutowinst is en hoe je deze berekent
• Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten
• Je weet wat nettowinst is en hoe je deze berekent 

Omzet & Afzet

Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Hoe berekenen we de omzet?

Omzet = afzet x verkoopprijs

Inkoopwaarde en brutowinst

De producten die je wil verkopen, moet je eerst inkopen.
De totale waarde van deze inkopen, noem je de inkoopwaarde.

Als je van de omzet de inkoopwaarde afhaalt, blijft de brutowinst over.

omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Bedrijfskosten

We hebben het eerder gehad over de brutowinst.

Dit is niet je uiteindelijke winst.

Je hebt nog bedrijfskosten.

Dit zijn alle kosten die een ondernemer heeft.

Kunnen jullie voorbeelden bedenken van bedrijfskosten?

Nettowinst

Als je de bedrijfskosten er afgehaald heb, weet je hoeveel geld je over hebt. Dat is je nettowinst.

Nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten

Zelfstandig werken

• Maak het onderdeel  financieel plan (22 t/m 27) van het ondernemingsplan
  
  
• Maken: opgave 31, 34, 57, 59, 60, 63 

Herhaling

Omzet

Afzet

Bedrijfskosten

Brutowinst

Nettowinst

Inkoopwaarde

Huiswerk

• Maak het onderdeel financieel plan (22 t/m 27) van het ondernemingsplan
  
  
• Maken: opgave 31, 34, 57, 59, 60, 63