BTW mechanisme

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieSecundair onderwijs

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waarvoor staan de letters btw?

Slide 2 - Open question

Van wat is 'MvH' de afkorting?
A
Maatstaf over heffing
B
Maatstaf van Heffing
C
Maat van heffingen
D
Met veel heffing

Slide 3 - Quiz

Wat betekent maatstaf van heffing?
A
Het bedrag van de btw
B
Het bedrag zonder btw
C
Het bedrag waarop de btw berekend wordt
D
Het bedrag incl. btw

Slide 4 - Quiz

Wat is het btw tarief op de krant 'Het laatste nieuws"?
A
0%
B
6%
C
12%
D
21%

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er met het btw bedrag als een ondernemer iets aankoopt?
A
Dit is extra winst voor de handelaar
B
je krijgt het later terug van de overheid
C
De handelaar geeft dit door aan de overheid
D
De handelaar krijgt dit terug van de overheid

Slide 6 - Quiz

Pak & Zak verkoopt voor 100,00 euro aan rugzakken aan een binnenlandse onderneming, onderworpen aan 21% btw. Pak & Zak ontvangt van de klant:

A
100€
B
121€
C
21€
D
221€

Slide 7 - Quiz

Pak & Zak ontvangt 21,00 euro btw van de klant. Deze btw kan of moet hij:
A
doorstorten aan de staat
B
bij zijn opbrengsten optellen
C
bij zijn kosten optellen
D
terugvorderen van de staat

Slide 8 - Quiz

Pak & Zak heeft zijn rugzakken eerst aangekocht bij binnenlandse leveranciers. Bij zijn leverancier koopt hij voor 50,00 euro aan rugzakken, onderworpen aan 21% btw. Hoeveel betaalt Pak & Zak aan zijn leverancier:
A
70,50 euro
B
50,00 euro
C
10,50 euro
D
60,50 euro

Slide 9 - Quiz

De betaalde btw bij aankopen = ...
A
btw-saldo
B
Verschuldigde btw
C
Aftrekbare btw
D
Te betalen btw

Slide 10 - Quiz

Wanneer ben je als ondernemer btw verschuldigd aan de staat?
A
Aftrekbare btw > verschuldigde btw
B
Verschuldigde btw > aftrekbare btw
C
Verschuldigde btw < aftrekbare btw
D
Aftrekbare btw < verschuldigde btw

Slide 11 - Quiz

Wat kan/moet een ondernemer doen wanneer de aftrekbare btw > verschuldigde btw?
A
Het verschil terug vorderen van de staat
B
Het verschil doorstorten aan de staat

Slide 12 - Quiz

In welk rooster van de btw-aangifte moet de ondernemer dit terug te vorderen saldo aangeven?
A
R01
B
R81
C
R71
D
R72

Slide 13 - Quiz

Klop de stelling: btw is een kost voor een ondernemer?
A
JA
B
NEE

Slide 14 - Quiz

Wie betaalt uiteindelijk de btw?

Slide 15 - Open question

Wat is een periodieke btw-aangifte?
A
De btw-aangifte is eenmalig in te dienen
B
De btw-aangifte moet per periode (maand of kwartaal) ingediend worden

Slide 16 - Quiz

Wat is de standaard periode voor de btw-aangifte?
A
wekelijks
B
maandelijks
C
per kwartaal
D
jaarlijks

Slide 17 - Quiz

Wanneer moet een btw-aangifte uiterlijk ingediend worden bij maandelijkse aangifte?
A
voor de 1e van de volgende maand
B
voor de 20ste van de volgende maand
C
voor de 25ste van de volgende maand
D
voor de 1e van hetvolgende jaar

Slide 18 - Quiz

Welke maanden telt het 2de kwartaal?
A
april - mei - juni - juli
B
maart - april - mei - juni
C
okt - nov - dec
D
april - mei - juni

Slide 19 - Quiz

Welke maanden telt het 4e kwartaal?
A
okt- nov - dec
B
okt - nov - dec - jan N+1
C
nov - dec
D
december

Slide 20 - Quiz

Tegen wanneer moet men de btw-aangifte voor het 4de kwartaal indienen?
A
vóór 25 december
B
vóór 25 oktober
C
vóór 25 januari
D
vóór 25 januari J+1

Slide 21 - Quiz

Voorbeeld: We zijn de maand mei. Stevens nv, met een maandelijkse omzet van 2 678 290,00€ maakt de btw-aangifte op ter verzending.
Welk soort periodieke aangifte dient Stevens te doen?

Slide 22 - Open question

Voorbeeld: We zijn de maand mei. Stevens nv, met een maandelijkse omzet van 2 678 290,00€ maakt de btw-aangifte op ter verzending.
Wanneer moet Stevens ten laatste zijn btw-aangifte indienen?

Slide 23 - Open question

Periode 
Indienen voor 
Omzet 
Januari
Voor 20 februari
Januari, februari, maart 
Voor 20 april
omzet < 2 500 000,00 EUR
omzet > 2 500 000,00 EUR

Slide 24 - Drag question

Maand
Kwartaal
Periode
Indienen voor
Omzet
Januari
Jan., feb., mrt.
Voor 20 februari
Voor 20 april
Omzet >= € 2 500 000,00
Omzet < € 2 500 000,00

Slide 25 - Drag question

Wat is een klantenlisting?
A
een lijst met alle klanten aan wie je goederen en diensten leverde tijdens het vorige kalenderjaar, en dat voor (in totaal) eender welk bedrag.
B
een lijst met alle klanten aan wie je goederen en diensten leverde tijdens het vorige kalenderjaar, en dat voor (in totaal) meer dan 250 euro exclusief btw (per klant).
C
een lijst met alle handelingen die uw onderneming met voor de btw geïdentificeerde klanten in andere landen van de EU heeft verricht
D
een lijst met alle handelingen die uw onderneming met voor de btw geïdentificeerde klanten in andere landen van buiten de EU heeft verricht

Slide 26 - Quiz

Wat is een intracommunautaire opgave?
A
een lijst met alle handelingen die uw onderneming met voor de btw geïdentificeerde klanten in andere landen van de EU heeft verricht
B
een lijst met alle handelingen die uw onderneming met voor de btw geïdentificeerde klanten in andere landen van buiten de EU heeft verricht
C
een lijst van alle buitenlandse verrichtingen
D
Een lijst van alle verrichtingen met verlegde btw

Slide 27 - Quiz