1 a Bijvoorbeeld:
- Duitsland is een welvarend land. Ze verdienen genoeg om veel bij ons te kopen.
- Duitsland en Nederland zijn beide lid van de EU, waardoor er vrij verkeer van goederen is.
- Nederland grenst aan Duitsland, dus we kunnen snel leveren.
b € 20,9 mld + € 8,5 mld + € 8,3 mld + € 6,9 mld + € 3,3 mld = € 47,9 miljard
47,9 ÷ 82,4 × 100 = 58,1%
c 1.250 ton = 1.250.000 kilo
1.250.000 kilo × 52 = 65 miljoen kg per jaar
65 miljoen × € 0,80 = € 52 miljoen