This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Pak je boek en stap even in een andere wereld
Slide 1 - Slide
Nederlands
Fictie: Koning Valentijn
Les 7: intertekstualiteit
VWO1
2024-2025
Slide 2 - Slide
Vorige lessen heb je geleerd over...
... wat de hoofdpersonen en de bijpersonen in een verhaal zijn.
... hoe je het uiterlijk, de karaktereigenschappen en de kenmerken van een personage beschrijft.
... hoe je de relaties tussen personages in een verhaal beschrijft.
welke genres er zijn.
...identiteit, empathie en saamhorigheid.
...chronologie, tijd en ruimte.
...over de verschillende vertelperspectieven
Slide 3 - Slide
Deze les leer je...
...wat beoordelingswoorden zijn.
...jouw mening te geven met beoordelingswoorden.
...wat een argument is
...wat wordt bedoeld met intertekstualiteit
Slide 4 - Slide
Verboden
Verboden beoordelingswoorden
Leuk (of niet leuk)
Stom
Slide 5 - Slide
Beoordelingswoorden
vorige les
Ik vind het ontroerend, omdathet heel spannend en ontroerend is, herkenbaaromdatiedereen zich erin kan verplaatsen en origineelomdatik heb het idee niet eerder gelezen.
Ik vind het indrukwekkend, wanthet was erg heftig wat er gebeurde
+ beoordelingswoord
+ argument
- uitleg (te vaag of mening=argument)
Slide 6 - Slide
Beoordelingswoorden
vorige les
Het boek iszieligwantBenjamin vindt z'n leven stom. Het is ookdroevigwanthet lukt Benjamin niet om even populair als Valentijn te worden.
Ik vind het boek gevoeligomdatBenjamin zich buitengesloten voelt.
+ beoordelingswoord
+ argument
+ uitleg met inhoud uit het boek
Slide 7 - Slide
Wat is een argument?
Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.
Veel gebruikte (signaal)woorden bij argumenten zijn:
want
omdat
daarom
namelijk
Slide 8 - Slide
Opdracht
1. Kies eerst een van deze stellingen
- Schooldagen moeten eerder beginnen.
- Schooluniformeren moeten worden verplicht.
- Er mogen geen telefoons worden gebruikt in de pauzes.
2. Bedenk dan
Wat is jouw mening?: Ik vind....
Bedenk daar 2 argumenten: want... en ook omdat...
In duo's:
3: Luister naar je duo:
Wat is haar/zijn mening?
Wat zijn de twee argumenten.
Klassikaal
4. Samenvatten klassikaal
Vat samen wat je duo vertelde:
- Wat was de mening
- Wat waren argumenten
Slide 9 - Slide
Opdracht
Geef met vier beoordelingswoorden aan wat jij tot nu toe van je boek vindt:
- Twee woorden zeggen iets over wat het verhaal met je doet
- Twee woorden iets over hoe realistisch je het verhaal vindt.
Slide 10 - Slide
4 beoordelingswoorden 2 woorden: Wat doet het verhaal met jou? 2 woorden: Hoe realistisch vind jij het verhaal?
Slide 11 - Open question
Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt.
B
Woorden die een verhaal vertellen.
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat..
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt.
Slide 12 - Quiz
Welk woord in de zin is een beoordelingswoord? 'Die rode sportauto vind ik mooi.'
A
sportauto
B
mooi
C
rode
D
ik
Slide 13 - Quiz
Welke woorden zijn beoordelingswoorden?
A
Argument
B
Interessant
C
Spannend
D
Non-fictie
Slide 14 - Quiz
Welke beoordelingswoorden ken je?
Slide 15 - Mind map
Wat is een (waarderende) mening?
A
Een mening kun je checken.
B
Een mening is waar of niet waar.
C
Een mening is wat jij vindt van iets.
Slide 16 - Quiz
"Mijn moeder vindt die film waardeloos."
Wat jouw moeder van de film vindt is een...
A
Feit
B
Mening
Slide 17 - Quiz
Wat is een argument?
A
Met een argument leg je je mening uit.
B
Een argument en een beoordelingswoord zijn hetzelfde.
C
Met een argument geef je je mening.
Slide 18 - Quiz
Ik vind de film spannend, omdat er spannende dingen gebeuren.
A
goed argument
B
slecht argument
Slide 19 - Quiz
Ik vind het boek spannend [mening met het beoordelingswoord 'spannend'], omdat...
...het zich afspeelt in een spookhuis [=argument].
...de schrijver veel gebruik maakt van flashbacks [=argument].
...je niet weet wat Valentijn is gaan doen als hij aan het einde ineens weg is [=argument].
Slide 20 - Slide
Intertekstualiteit
Slide 21 - Slide
Intertekstualiteit
Teksten betekenen vaak meer, dan je op het eerste gezicht denkt.
Soms wordt er in een tekst verwezen naar een andere (bekende) tekst.
Als je de betekenis van die oorspronkelijke tekst kent, is het makkelijker om de nieuwe tekst te begrijpen.
Slide 22 - Slide
Intertekstualiteit
Benjamin krijgt de rol van Judas, de verrader van Jezus.
"Zou jij er een probleem mee hebben om op toneel je broer te verraden?"
Deze toneelrollen geven ook aan hoe de relatie voelt voor de twee broers met elkaar omgaan .
Slide 23 - Slide
Intertekstualiteit
Judas, moet je me verraden met een kus?
Wat is er aan allemaal aan de hand?
Vertel me wat er gaande is
Wat is er aan allemaal aan de hand?
Vertel me wat er gaande is
Hou vol, Heer
We zullen voor U vechten!
Doe die zwaarden weg
Snappen jullie dan niet dat het voorbij is?
Het was leuk, maar het is afgelopen
Waarom zijn jullie zo geobsedeerd met geweld?
Vis voortaan liever
Jezus: Judas, moet je me verraden met een kus?
allen: Wat is er aan allemaal aan de hand?
Vertel me wat er gaande is.
Wat is er aan allemaal aan de hand?
Vertel me wat er gaande is
Hou vol, Heer
We zullen voor U vechten!
Jezus: Doe die zwaarden weg
Snappen jullie dan niet dat het voorbij is?
Het was leuk, maar het is afgelopen
Waarom zijn jullie zo geobsedeerd met geweld?
Vis voortaan liever
Wie iemand een Judaskus geeft doet net alsof hij/zij het beste met de ander voor heeft, maar steekt in werkelijkheid een mes in diens rug.