De koning en de standen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

...kan je de drie standen van de standenmaatschappij opnoemen.

... kan je vertellen wat het begrip Ancien Regime betekend.

Leerdoelen dia. Wat gaan de leerlingen deze les leren? 

Maak hierin ook een onderscheid tussen RTTI.

Noem een verlichtingsfilosoof.

John Locke

• Iedereen wordt gelijk geboren. Een koning moet met zijn wetten en regels rekening houden met zijn onderdanen. Doet hij dat niet, dan mag het volk hem afzetten

Charles Montesquie: 

• Trias politica. De gescheiden machten. Wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtelijke macht. 

Jean Jacques Rousseau

• Iedereen wordt vrijgeboren. Niemand mag over een persoon beslissen zonder daarvoor zijn goedkeuring te hebben.

De standenmaatschappij

• de eerste stand: geestelijkheid, mensen met een functie binnen de katholieke kerk, 10% van het land is van deze stand, betalen geen belasting.
• de tweede stand: adel, belangrijkste bron van inkomsten is de grond die ze bezaten, betalen geen belasting.
• de derde stand: alle andere mensen 90% van de bevolking

'L'etat c'est moi'

Lodewijk XIV

Lodewijk XV

Lodewijk XVI

Tot welke stand behoorden de burgers?

1. De eerste stand
2. De tweede stand
3. De derde stand
4. Geen enkele stand

Tot welke stand behoorde een hertog?

1. De eerste stand
2. De tweede stand
3. De derde stand
4. Geen enkele stand

Tot welke stand behoorde een advocaat?

1. De eerste stand
2. De derde stand
3. De tweede stand
4. Geen enkele stand

Tot welke stand behoorde een monnik?

1. De eerste stand
2. De tweede stand
3. De derde stand
4. Geen enkele stand

Tot welke stand behoorde Lodewijk XVI

1. De eerste stand
2. De tweede stand
3. De derde stand
4. Geen enkele stand

Wat wordt er bedoeld met het Ancien Regime?