werkwoorden -er en -ir tegenwoordige tijd

Les verbes réguliers

Hoofdstuk 1 bron H
* herhalen werkwoorden op -er in de présent (jaar 1)
* leren werkwoorden op -ir in de présent

PAK JE TEKSTBOEK ERBIJ, BLZ 18
dit komt in de toets

1 / 29
next
Slide 1: Slide
fransVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les verbes réguliers

Hoofdstuk 1 bron H
* herhalen werkwoorden op -er in de présent (jaar 1)
* leren werkwoorden op -ir in de présent

PAK JE TEKSTBOEK ERBIJ, BLZ 18
dit komt in de toets

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke vertalingen weet je nog van je
werkwoordenblad?
travailler, monter, laisser, aimer, penser
chercher, commencer, voyager, acheter, jouer,
rentrer, arriver....
VUL ZOVEEL MOGELIJK IN

Slide 3 - Mind map

Even inkomen : wij komen aan

(je mag de notities onderin beeld - lichtgele kleur - erbij houden)
A
nous arrivons
B
vous arrivez
C
on commence
D
nous achetons

Slide 4 - Quiz

Even inkomen:
jij betaalt
A
tu demandes
B
tu paye
C
tu payes
D
tu achètes

Slide 5 - Quiz

Even inkomen:
men houdt van
A
nous travaillons
B
on laisse
C
on aime
D
nous aimons

Slide 6 - Quiz

Even inkomen:
zij zoeken (m)
A
il cherche
B
on cherche
C
il cherches
D
ils cherchent

Slide 7 - Quiz

Even inkomen:
ik werk
A
tu voyages
B
je travaille
C
je demande
D
je travailles

Slide 8 - Quiz

Even inkomen:
jij speelt
A
tu monte
B
tu penses
C
tu joues
D
tu joue

Slide 9 - Quiz

Even inkomen:
wij reizen
A
on monte
B
nous travaillons
C
vous voyagez
D
nous voyageons

Slide 10 - Quiz

Iets lastiger, vertaal:
wij kopen

Slide 11 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
jullie gaan terug

Slide 12 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
zij zoekt

Slide 13 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
u vraagt

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Welke vertalingen weet je nog van je
werkwoordenblad?
finir, rougir, réagir, grossir, obéir, réfléchir,
remplir, grandir, maigrir, choisir, vomir, garantir..
VUL ZOVEEL MOGELIJK IN!

Slide 16 - Mind map

Even inkomen, vertaal:
jij eindigt

(je mag weer de notities erbij gebruiken!)
A
tu choisit
B
on finit
C
tu remplis
D
tu finis

Slide 17 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
wij slagen
A
nous grossissons
B
nous réagissons
C
nous réussissons
D
nous vomissons

Slide 18 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
ik denk na
(je mag weer de notities erbij gebruiken!)
A
j'obéis
B
je réfléchis
C
je réussis
D
je rougis

Slide 19 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
jullie blozen

A
nous grossissons
B
vous finissez
C
vous rougissez
D
nous maigrissons

Slide 20 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
Eva en Hilde gehoorzamen


A
ils obéissent
B
vous obéissez
C
elle obéit
D
elles obéissent

Slide 21 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
mijn ouders worden dikker
A
ils grossissent
B
ils grandissent
C
on grossit
D
il grandit

Slide 22 - Quiz

Even inkomen, vertaal:
men geeft over
A
nous finissons
B
on vomit
C
tu maigris
D
tu remplis

Slide 23 - Quiz

Iets lastiger, vertaal:
jullie vullen in

Slide 24 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
wij garanderen

Slide 25 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
hij vermagert

Slide 26 - Open question

Iets lastiger, vertaal:
Pierre en Paul eindigen

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

je vais
tu vas
il, elle, on va
nous allons
vous allez
ils vont, elles vont
ik ga 

jij gaat
hij, zij, men gaat
wij gaan
jullie gaan, u gaat
zij gaan

Slide 29 - Drag question