Subject: ik -jij -hij/zij/het -u -wij/jullie/zij -joker
zijn - hebben - spelen
Slide 3 - Slide
Tijden:
Presens - ik werk
Imperfectum - ik werkte
Perfectum - ik heb gewerkt
Slide 4 - Slide
Tijden:
Presens - ik werk
Imperfectum -
ik werkte - wij werkten
ik stuurde - wij stuurden
Slide 5 - Slide
Zinsoorten:
H = mededelende zin
Ik loop
HI = hoofdzin met inversie
Morgen loop ik.
V = vraagzin
Loop ik morgen?
IV = informatie vraagzin
Wanneer loop ik?
Joker = kies zelf een zinsoort
Slide 6 - Slide
Conjuncties 1 - nevenschikking:
maar
want
dus
en
of
joker
Het regent en het waait.
Slide 7 - Slide
Conjuncties 2 - onderschikking:
omdat
hoewel
als
sinds
toen
joker
Sinds ik in Nederland woon, ben ik heel blij. Ik ben heel blij sinds ik in Nederland woon.
Slide 8 - Slide
Conjuncties 2 - onderschikking:
omdat
hoewel
als
sinds
toen
joker
Omdat hij naar Nederland was gevlucht, had hij belangstelling voor de Nederlandse taal
imperfectum - ovt
werkwoorden met vast voorzetsel
afhankelijk zijn van - bekend zijn met - bevreesd zijn voor - commentaar geven op - dol zijn op - gebrek hebben aan - gewend zijn aan - kritiek hebben op -