staatsinrichting en politieke partijen oefenen

Welke bestuurslagen zijn er in Nederland
A
De gemeente en de provincie
B
De gemeente, de provincie en het land
C
De gemeente, de provincie, het land en de regio
D
Het land en de regio
1 / 42
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke bestuurslagen zijn er in Nederland
A
De gemeente en de provincie
B
De gemeente, de provincie en het land
C
De gemeente, de provincie, het land en de regio
D
Het land en de regio

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wie zijn de volksvertegenwoordigers in de gemeente?
A
Wethouders
B
Burgemeester
C
Gemeenteraad
D
Tweede Kamer

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Dus, wie doet wat binnen de gemeente? Sleep de antwoorden naar de juiste bestuurders.
Gemeenteraad
College van B&W
Stemmen over regels voor de gemeente
Bedenken van regels voor de gemeente
Uitvoeren van besluiten voor de gemeente
Controleren van het dagelijks bestuur
Vergelijkbaar met de regering
Vergelijkbaar met het parlement

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het dagelijks bestuur van de provincie?
A
Provinciale Staten
B
Gedeputeerde Staten
C
Gemeenteraad
D
Waterschap

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wie controleert in de provincie of de plannen goed worden uitgevoerd?
A
Provinciale Staten
B
Gedeputeerde Staten
C
Commissaris van de Koning
D
Wethouders

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De volksvertegenwoordigers van ons land zitten in:
A
Het Kabinet
B
Het Parlement
C
De Regering
D
De Monarchie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Gemeentebestuur
Provinciale Staten 
Tweede 
Kamer
In Arnhem komt een nieuw zwembad. 
Moet er een nieuwe weg tussen Arnhem en Elst komen?
De scholen sluiten niet meer bij een lockdown  

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wie hoort of horen bij de uitvoerende macht?
A
Parlement
B
Rechter
C
Koning
D
Politie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wie heeft er in Nederland wetgevende macht?
A
Kabinet en parlement
B
Regering en parlement
C
Tweede Kamer en minister
D
Kabinet en regering

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

LINKS
RECHTS
Actieve overheid
Passieve overheid
Opkomen zwakkeren
Liberalisme
Sociaal-democratie
Zelfredzaamheid
Economische vrijheid

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

LINKS
RECHTS
PVV
VVD
SP
GL
FVD
PVDA
SGP
PVDD

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

"......." wil dat Nederland zo weinig mogelijk nieuwe immigranten toelaat.
A
SP
B
PVDA
C
PVV
D
PVDD

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de componenten naar de juiste stroming
Links
Midden
Rechts
De overheid zorgt voor de zwakkeren
Mensen zorgen voor elkaar
Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

"........ vindt dat abortus en euthanasie altijd verboden moeten zijn"
A
GroenLinks
B
VVD
C
SP
D
SGP

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

"Wie meer verdient, moet minder kinderbijslag krijgen"
A
Rechts
B
Midden
C
Links

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

"Belasting op vlees moet omhoog, zodat minder mensen vlees eten"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

"De doodstraf is in het uiterste geval een rechtvaardige straf"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

"Abortus moet verboden worden"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In welke politieke stroming zijn economische en persoonlijke vrijheid het belangrijkst?
A
De christen-democratie
B
De sociaal-democratie
C
Het liberalisme
D
Alle stromingen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Streep één partij door die niet in dit rijtje thuishoort. Leg je antwoord uit.
GROENLINKS / VVD / SP / PVDA

A
GROENLINKS
B
VVD
C
SP
D
PVDA

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke politieke stroming horen de partijen.
Sleep het plaatje naar het juiste hokje.
Liberalisme
Christen-democratie
Sociaal-democratie

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de partijen naar de juiste plaats in het Kieskompas
Links
Rechts
Progressief
Conservatief

Slide 23 - Drag question

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Een kenmerk van de Ecologische stroming is:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
milieubewustzijn
D
solidariteit

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

'Populisme' wil zeggen:
A
Opkomen voor de arme bevolking en hoort bij links
B
Zeggen namens 'het volk' te spreken en komt voor bij links en rechts
C
Opkomen voor de rijke bevolking en hoort bij rechts
D
Opkomen voor de Europese bevolking en hoort bij midden

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Actief kiesrecht betekent dat iemand:
A
zich verkiesbaar stelt bij verkiezingen
B
een politieke partij mag oprichten
C
de standpunten van politieke partijen goed kent
D
bij verkiezingen mag stemmen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Geloof, naastenliefde en solidariteit, zijn de belangrijkste waarden van:
A
Sociaaldemocratie
B
Christendemocratie
C
Liberalisme

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Economische vrijheid en persoonlijke vrijheid zijn de belangrijkste waarden van:
A
Sociaaldemocratie
B
Christendemocratie
C
Liberalisme

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Medewetgeving 
Recht van initiatief 
Recht van amendement
Stemrecht
Budgetrecht
Zelf wetsvoorstellen indienen.
Wijzigingen in een wetsvoorstel.
Stemmen over een wetsvoorstel.
Begroting goedkeuren of afkeuren

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Controleren van het kabinet
Vragenrecht
Recht van interpellatie
Recht van motie
Recht van enquete
Schriftelijke en mondelinge vragen.
Spoeddebat, minister ter verantwoording roepen.
Uitspraak over een minister.
Onderzoek instellen.

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

De Tweede Kamer mag ook zelf wetsvoorstellen doen. Dit is het:
A
recht van interpellatie.
B
motierecht.
C
recht van initiatief
D
stemrecht.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Het recht van interpellatie houdt in dat de Tweede Kamer:
A
een motie van wantrouwen tegen een minister mag indienen.
B
het recht heeft een minister in een spoeddebat om uitleg te vragen.
C
wetsvoorstellen in mag dienen.
D
een wetsvoorstel van een minister mag afkeuren.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1.In een motie geeft de Tweede Kamer haar mening over iets.
2. Tweede Kamerleden mogen wel stemmen over een wetsvoorstel, maar ze mogen geen wetsvoorstel wijzigen.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel zetels heb je minimaal nodig om te kunnen regeren?
A
51
B
76
C
101
D
150

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit uit bestaat Het Parlement?
A
Tweede Kamer+ Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Koning+Ministers

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welk recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Motie
B
Parlementaire enquête
C
Stemrecht
D
Recht van initiatief

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het woord constitutionele in het begrip constitutionele monarchie?
A
De koning heeft absolute macht
B
De koning heeft geen macht
C
Een land met een monarchie
D
In overeenstemming met de grondwet

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Ministers zijn lid van de Tweede Kamer. Klopt deze uitspraak?
A
Ja, want de ministers zitten in de zaal van de Tweede Kamer
B
Ja, want ministers zijn gekozen bij de verkiezingen
C
Nee, want ministers zijn GEEN lid van de Tweede Kamer
D
Nee, want ministers komen nooit in de Tweede Kamer

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er in het regeerakkoord?
A
de uitgaven voor het komende jaar
B
de plannen voor het komende jaar
C
de plannen voor de komende vier jaar
D
de uitgaven voor de komende vier jaar

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Wat zie je hier!?
A
De regering
B
Het kabinet
C
De Tweede Kamer
D
Ministers

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions