Thema 5 Je pientere lichaam Oefenvragen

Thema 5 
Je pientere lichaam
Oefenvragen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 5 
Je pientere lichaam
Oefenvragen

Slide 1 - Slide

5.1 Cellen, weefsel, organen en orgaanstelsels

Slide 2 - Slide

Sleep de onderdelen van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant.
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 3 - Drag question

Een weefsel is
A
Een weefsel verdeelt de romp en de borstholte met elkaar.
B
Een groep cellen met de zelfde bouw en taak
C
Een groep organen bij elkaar die werken aan dezelfde taak.
D
Is een orgaan.

Slide 4 - Quiz

Je dikke darm is een ...
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 5 - Quiz

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan hoort niet bij het verteringsstelsel
A
Maag
B
Lever
C
Luchtpijp
D
Dunne darm

Slide 7 - Quiz

Cel
Weefsel
Orgaan
Orgaanstelsel
Tong
Skelet
Huidweefsel
Schimmelcel

Slide 8 - Drag question

Hoe heet orgaan nummer 1?

Slide 9 - Open question

Hoe heet orgaan nummer 3?

Slide 10 - Open question

Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je eten verteerd wordt?
A
Ademhalingsstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 11 - Quiz

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 12 - Quiz


Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 13 - Quiz

5.2 Botten en spieren

Slide 14 - Slide

Welke botten zorgen voor bescherming van je longen?
A
Borstbeen en ribben en opperarmbeen
B
Ribben
C
Schouderbladen, ribben en borstbeen
D
Schedel

Slide 15 - Quiz

Nummer 3
Nummer 7
Nummer 14
Nummer 15
Nummer 19
Nummer 23
Kuitbeen
Scheenbeen
Handwortelbeentje
Wervelkolom
Schouderblad
Sleutelbeen

Slide 16 - Drag question

Voorbeelden van platte beenderen zijn:
A
Schouderblad en schedel
B
Schedel en ribben
C
Ribben en heupbeen
D
Heupbeen en schouderblad

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de taken van het skelet?
A
Stevigheid en vorm
B
Stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
Stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 18 - Quiz

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 19 - Drag question

ontspannen
Samengetrokken
Verbinding door kraakbeen
Scharnier-gewricht
kogel
gewricht

Slide 20 - Drag question

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurigw spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 22 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 23 - Quiz

5.4 Ademhaling

Slide 24 - Slide

Wij kunnen als mens niet leven zonder
A
Friet
B
Insta & Tiktok
C
Insta & zuurstof
D
Zuurstof

Slide 25 - Quiz

Zuurstof + 1 ----> water en Co2 en energie
Wat moet er staan bij 1
A
Koolstofdioxide
B
H2O
C
Zuurstof
D
Glucose

Slide 26 - Quiz

De ademhaling start bij je
A
Longen en mond
B
Mond en neus
C
Longblaasjes en mond
D
Neus en luchtpijp

Slide 27 - Quiz

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt
verversen van lucht in longen en tracheeën
organen waarmee zoogdieren, vogels en reptielen ademhalen
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
haren op het neusslijmvlies; door bewegingen hiervan gaat het slijm naar de keelholte
haren voor in de neusholte die grote stofdeeltjes tegenhouden
neusslijmvlies
ademhaling
longen
gaswisseling
trilharen
neusharen

Slide 28 - Drag question

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 29 - Drag question

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 30 - Quiz

Wat is géén functie van neusholte?
A
Lucht vochtig en warm maken
B
Zorgen dat er geen eten in keelholte komt
C
Waarschuwen voor gevaarlijke gassen
D
Ziekteverwekkers en stof tegenhouden

Slide 31 - Quiz

5.6 Bloedsomloop

Slide 32 - Slide

vervoert zuurstof
verwijderd ziekteverwekkers
zorgt ervoor dat het bloed kan stromen/ vloeibaar blijft
maakt wondjes dicht

Slide 33 - Drag question

In welk soort bloedvat liggen kleppen
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Buisjes

Slide 34 - Quiz

Welk bloedvat is het gevaarlijkst om te beschadigen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 35 - Quiz

Zet de onderdelen van de KLEINE bloedsomloop in de juiste volgorde
Linker harthelft
Longen
Rechter harthelft

Slide 36 - Drag question

Zet de onderdelen van de GROTE   bloedsomloop in de juiste volgorde
Organen
Linker harthelft
Rechter harthelft

Slide 37 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 38 - Drag question