#5 Spierwerking

Leerdoelen voor vandaag
- Je kunt uitleggen hoe spiersamentrekking tot stand komt nadat een actiepotentiaal de spier innerveert.
- je leert de kennis over neuronen en het zenuwstelsel toepassen op examenvragen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leerdoelen voor vandaag
- Je kunt uitleggen hoe spiersamentrekking tot stand komt nadat een actiepotentiaal de spier innerveert.
- je leert de kennis over neuronen en het zenuwstelsel toepassen op examenvragen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Hoe noemen we de plaats waar een neuron verbinding maakt met een spiervezel?
A
motorische eenheid
B
filament
C
motorisch eindplaatje
D
sarcomeer

Slide 3 - Quiz

Actine en myosine

Slide 4 - Slide

Ong. max. 30x
cyclus verkorting
sarcomeer

Slide 5 - Slide

Myofibril
Sarcomeer

Slide 6 - Slide

BINAS tabel 90C: er zitten in spieren actine- en myosine eiwitten. Welk eiwit is een motoreiwit?
A
geen van beide
B
actine eiwitten
C
myosine eiwitten
D
beide

Slide 7 - Quiz

Spierweefsel
  • Dwarsgestreept: skeletspieren
  • Glad: langwerpige cellen, actine en myosine niet gerangschikt
  • Hart: fibrillen liggen niet naast elkaar in vezel

Slide 8 - Slide

Tijdens samentrekking van een spiervezel bewegen actine- en myosinefilamenten langs elkaar. Daardoor verandert de positie van de H-band, A-band en I-band (zie onderstaande afbeelding) in een sarcomeer. Welke veranderingen treden tijdens samentrekking van de spiervezel op in de lengte van deze drie banden?
A
H, A en I worden alle drie smaller
B
H en A worden smaller, I blijft gelijk
C
H wordt smaller, A blijft gelijk en I wordt smaller
D
H blijft gelijk, A en I worden smaller

Slide 9 - Quiz

Sterke samentrekking van spiervezel
Enkelvoudige contractie van van spiervezel
Samentrekking met tussendoor ontspanning van de spiervezel

Slide 10 - Drag question

To do!
- werken aan opgave 5: examenvragen oplossen. Geleid of ongeleid.

Slide 11 - Slide