M2 Kap 8 (ww stam op d of t en ww werden

Zwakke werkwoorden
M2 Kap 8 (ww stam op d of t en ww werden)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zwakke werkwoorden
M2 Kap 8 (ww stam op d of t en ww werden)

Slide 1 - Slide

zwakke werkwoorden Duits

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- herhaling vervoeging gewone zwakke werkwoorden
- herhaling vervoeging bijzondere zwakke werkwoorden
- herhaling  vervoeging werkwoord "werden"


Slide 3 - Slide

alle gewone zwakke werkwoorden:"spielen"
ich..............stam +
du..............stam  +
er/sie/es.....stam  +
wir..............stam  +
ihr..............stam  +
sie/Sie........stam  +
(fe)e st t en t en

e   (spiel+e)
st  (spiel+st)
t  (spiel+t)
en  (spiel+en)
t  (spiel+t)
en  (spiel+en)
voltooid dw: gespielt

voltooid deelwoord: gespielt

Slide 4 - Slide

alle zwakke werkwoorden die in de stam eindigen op d of t :"arbeiten"

ich..............stam +
du..............stam  +
er/sie/es.....stam  +
wir..............stam  +
ihr..............stam  +
sie/Sie........stam  +
let op bij "du" en er/sie/es en "ihr" !! (fe e st t en t en)


e    (arbeit+e)
est  ( arbeit+est)
et   (arbeit+et)
en   (arbeit+en)
et    (arbeit+et)
en   (arbeit+en)
voltooid dw: gearbeitet

Slide 5 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Stam op -t of -d: de oplossing
arbeit
arbeit
arbeit

arbeit
arbeit
arbeit
stam: -en eraf
arbeiten -> arbeit
finden -> find
warten -> wart
reden -> red



e
e


e

d-tje / t-tje? -> extra e-tje!
uitleg

Slide 6 - Slide

Gibt es noch Fragen??????

Slide 7 - Slide

Ich ...... einen Brief. (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben

Slide 8 - Quiz

....... ihr am Sonntag mit zu Oma? (kommen)
A
Komm
B
Komme
C
Kommt
D
Kommen

Slide 9 - Quiz

Wann ...... du am Computer? (üben)
A
üben
B
übest
C
übst
D
übe

Slide 10 - Quiz

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst

Slide 11 - Quiz

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 12 - Quiz

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
Gehe
B
Gehst
C
Geht
D
Gehen

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord eindigt op een
-t of een -d?

Slide 14 - Open question

Du ... (antworten)
A
antwortet
B
antwortest
C
antwortst
D
antworten

Slide 15 - Quiz

Er ... (finden) den Weg nicht.
A
findt
B
finden
C
findest
D
findet

Slide 16 - Quiz

Mila & Sophie ... (reiten)
A
reitest
B
reitet
C
reiten
D
reit

Slide 17 - Quiz

Herr Busch ... (baden) jeden Sonntag.
A
baden
B
badt
C
badest
D
badet

Slide 18 - Quiz

Er ... schon viel zu lange!
A
warte
B
wartest
C
warten
D
wartet

Slide 19 - Quiz

Warum ... ihr nicht auf meine Frage?!
A
antworte
B
antwortst
C
antwortest
D
antwortet

Slide 20 - Quiz

finden (ich)
6/13
uitleg/antwoord
finden -> 
stam = find ->
ich = -e -> geen uitspraakprobleem
finde

Slide 21 - Open question

arbeiten (ihr)
8/13
uitleg/antwoord
arbeiten -> 
stam = arbeit ->
ihr = -t -> extra e nodig
arbeitet

Slide 22 - Open question

antworten (Frau Müller)
11/13
uitleg/antwoord
abtworten -> 
stam = antwort ->
Frau Müller = sie (3e persoon enk.) = -t -> extra e nodig
antwortet

Slide 23 - Open question

Jetzt kommt:
werden

Slide 24 - Slide

Welke 2 betekenissen heeft
werden?

Slide 25 - Open question