Anatomie/fysiologie hart en bloedvaten

diagnostische toets anatomie hart en bloedvaten

Het circulatie stelsel

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

diagnostische toets anatomie hart en bloedvaten

Het circulatie stelsel

Slide 1 - Slide

Thema: bloedsomloop en het hart

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

wat is een normale hartslag frequentie in rust ?
A
100 slagen per minuut
B
70 slagen per minuut
C
40 slagen per minuut
D
ik weet het niet

Slide 4 - Quiz

Hoeveel hartkleppen heeft het hart?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 5 - Quiz

Wat is de 'systole'?
A
De fase waarin de hartkamers samentrekken.
B
De fase waarin de hartkamers ontspannen.
C
De fase waarin de slagaderwanden samentrekken.
D
De fase waarin de slagaderwanden ontspannen.

Slide 6 - Quiz

Hoeveel ruimtes zijn er in het hart?
A
1 boezem en drie kamers
B
Vier kamers en twee boezems
C
twee kamers links
D
twee boezems en twee kamers

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Hoort nummer 3 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
C
longen
D
beenslagader

Slide 9 - Quiz

Hoe heet letter Q ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 10 - Quiz

Hoe heet letter T ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 11 - Quiz

Hoe heet letter R ?
A
Longslagader
B
longader
C
bovenste holle ader
D
aorta

Slide 12 - Quiz

wat is juist?
A
de grote bloedsomloop gaat door de longen
B
De kleine bloedsomloop zorgt voor de hersenen
C
kransslagaders zorgen voor de zuurstof voor het hart
D
kransslagaders hebben zuurstofarm bloed

Slide 13 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 14 - Quiz


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 15 - Quiz

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quiz

Hoeveel kleppen heeft het hart?
A
6
B
2
C
4
D
5

Slide 17 - Quiz

uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 18 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 19 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 20 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 21 - Quiz

Wat meet een ECG?
A
hoevaak de sinusknoop een signaal geeft
B
Hoeveel zuurstofrijkbloed door het hart stroomt
C
hoe krachtig het hart slaat
D
de prikkelgeleiding van het hart

Slide 22 - Quiz

De hartcyclus: wat is niet juist?
A
start bij de sinusknoop
B
de bundel van His vertraagd de hartprikkel
C
de hartprikkel eindigt in de AV-knoop
D
zorgt ervoor dat de kamers samentrekken

Slide 23 - Quiz