Week 4 Kinderen met aangeboren afwijkingen

Terugblik
  • Laatste les van het blok.
  • Onderwerp van de laatste BT-les?
  • Waar wil je nog een extra les over? Dat kan vanmiddag!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Terugblik
  • Laatste les van het blok.
  • Onderwerp van de laatste BT-les?
  • Waar wil je nog een extra les over? Dat kan vanmiddag!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aangeboren afwijkingen




Hoe gaat het met jullie?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Baby's kunnen overleven na een zwangerschap van:
A
22 weken
B
23 weken
C
24 weken
D
25 weken

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het grootste probleem bij vroeggeboorte is vaak:
A
dat de longen nog van het kindje nog niet rijp zijn
B
de ledematen zijn nog niet aangegroeid
C
ze hebben een bril nodig
D
ze hebben te veel afweerstoffen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan een oorzaak zijn van vroeggeboorte?
A
Op latere leeftijd zwanger worden.
B
Het krijgen van een meerling.
C
Zwangerschapsvergiftiging.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Prematuur
A terme
Extreem prematuur
Overdragen, 'serotiniteit'
27-37 weken
37-42 weken
22-26 weken
Meer dan 42 weken

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Aangeboren afwijkingen
 Prenatale screening wordt gedaan tijdens 20 weken echo. De volgende afwijkingen kunnen dan worden ontdekt:
  1. Schisis (hazenlip)
  2. Klompvoetje
  3. Open rug (spina bifida) of open schedel
  4. Heupproblemen (heupdysplasie)
  5. Waterhoofd (hydrocephalus)
  6. Afwijking aan armen of benen
  7. Breuk of gat in het middenrif
  8. Afwijkende ontwikkeling van botten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je krijgt een nummer. Stuur een foto in de aan jou toegewezen aangeboren afwijking.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Je krijgt weer een nummer. Zoek op hoe je met deze afwijking moet omgaan.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Aangeboren chromosoom afwijkingen

Prenatale screening wordt gedaan tijdens 20 weken echo. Met een aanvullend bloedonderzoek kunnen de volgende chromosoom afwijkingen worden ontdekt:

  • Downsyndroom
  • Edwardssyndroom
  • Patausyndroom

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Kinderen met edwardssyndroom kunnen niet genezen. Bij de geboorte zijn kinderen met edwardssyndroom bijna altijd te klein en te licht. De hersenen zijn niet goed ontwikkeld. Hierdoor zijn ze meestal ernstig gehandicapt. Vaak hebben ze een ernstige hartafwijking en afwijkingen aan andere organen. Ook hebben ze vaak problemen met ademhalen en krijgen ze snel een longontsteking. Zij hebben ernstige problemen met slikken waardoor ze problemen hebben met eten en drinken.
Kinderen met edwardssyndroom zien er vaak anders uit. Ze hebben een kleiner hoofd en afwijkingen aan het gezicht. Ook zitten de voeten en handen vaak anders vast aan de benen en armen.
Met welke aangeboren afwijking ben jij bekend?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Schisis
Andere naam is hazenlip
  • 1 op de 600 kinderen
  • 40% heeft alleen een lipspleet
  • 30% loopt het door in de kaak en het gehemelte
  • foliumzuur vermindert de kans op schisis
  • In de kraamperiode al eerste opreatie volgende rond 3 maanden
  • later nog vele operaties
  • borstvoeding kan
  • special need feeder

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

down-syndroom
  • 1 op de 700 baby's
  • bij 20% is de moeder ouder dan 35 jaar
  • ontstaat door een afwijking in de celdeling vlak voor of na de bevruchting
  • geen 2 maar 3 exemplaren van de 21 chromosoon
  • de helft van de kinderen met downsyndroom heeft een hartafwijking
  • hoofdje aan de achterkant wat afgeplat, grotere fontanel en bredere schedelnaden
  • klein neusje
  • ogen hebben een huidplooi
  • kleine mond met dunne lippen
  • kleine oren
  • hals is kort en heeft huidplooien

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

downsyndroom
  • uitstulpende navel
  • lage spierspanning
  • beweeglijker gewrichten
  • verminderde zuigreflex -> moeite met drinken

  • Verstandelijke beperking IQ tussen 25 en 100
  • 85% matig verstandelijk beperkt, 15% ernstig
  • tragere ontwikkeling
  • hele leven begeleiding nodig

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Klompvoetjes
  • 1 op de 800 kinderen
  • vaker bij jongens
  • Gaat soms samen met spina bifida
  • de voet wordt gegipst in de goede stand
  • 1/3 van de kinderen is er na 3 tot 4 maanden hiermee geholpen
  • alternatief is een operatie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Spina bifida
  • open ruggetje
  • 1 op de 1000 zwangeren
  • rugwervelbogen zijn niet gesloten
  • open of verborgen
  • vaak in combinatie met waterhoofd of klomvoetjes
  • Operatie is complex.
  • Baby verblijft in het ziekenhuis

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Heupproblemen
  • 20 op de 1000 kinderen
  • heupdysplasie
  • de kom van de heup is niet goed ontwikkeld
  • spreidbroek voor 3 tot 6 maanden
  • er wordt vaak gecontroleerd op beenlengteverschil

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waterhoofd
  • te veel hersenvocht
  • komt voor bij spina bifida
  • een infectie tijdens de zwangerschap kan de oorzaak zijn
  • kan prenataal worden vastgesteld of later door bloedingen of hersenvliesontsteking
  • via een drain moet wordt het vocht afgedreven

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

vingerafwijking
  • 1 tot 10 op de 3000 mensen
  • vingers zijn tegen elkaar gegroeit
  • na de zuigelingenleeftijd mogelijk los te maken
  • extra vingertje of teentje worden vaak operatief verwijderd.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Werken bij een baby met een afwijking
  • Grote shock voor ouders. Zeker als ze het niet hadden verwacht.
  • Baby's met ernstige afwijkingen blijven eerst in het ziekenhuis.
  • Met een kleine afwijking vaak naar huis. Extra zorg baby en ouders.
  • In contact brengen met belangengroepen.
  • Goed observeren, er kan nog meer aan de hand zijn

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

QUIZ!
1.b
2. c
3. a
4. a
5. b
6. a
7. C

Slide 24 - Slide

This item has no instructions