Bedenk het volgende en schrijf het in magister.
1. Wie woont er in het huis in de Middeleeuwen (naam)?
2. Is die persoon rijk (hout of stenen huis)?
3. Wat voor beroep doet die persoon?
4. Met welke mensen woont die persoon in een huis?
5. Een leuk verhaaltje over die persoon.