Verkleinwoorden en meervouden

Paragraaf 5 + 6 : meervoudsvormen en verkleinwoorden 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 5 + 6 : meervoudsvormen en verkleinwoorden 

Slide 1 - Slide

Lelietje of lelie'tje? 
tvtje of tv'tje?
Bradgeje of bradge'je? 

Slide 2 - Slide

Lelie's of lelies?
Bureau's of bureaus?
Injectie's of injecties?
Dominee's of dominees?
Bacteriën of bacterieën? 

https://dashboard.blooket.com/set/627fbe5a84667318e9aeee90




Slide 3 - Slide

Meervoudsvormen
- Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft (lelies, bureaus, injecties, dominees, logés)
- Schrijf 's als er uitspraakproblemen ontstaan
piano's, paraplu's, lama's, jury's 
Let op:
Etuis, milieus, diskjockeys, cowboys, essays 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

- Als een woord eindigt op een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it verdubbelt de laatste medeklinker niet 
kievit- kieviten 
lomperik- lomperiken
dreumes-dreumesen
wammes- wammesen 

Slide 6 - Slide

-Bij woorden die eindigen op -ie, krijg je soms een s, maar in andere gevallen een -n 
Let op de klemtoon:
klemtoon op ie = meervoud met ën industrie--> industrieën
klemtoon niet op ie= meervoud met n porie--> poriën 

Slide 7 - Slide

Uitgangen bij verkleinwoorden
- Zet -je, -kje, -pje, -etje achter het woord 
Bradgeje, koninkje, wormpje, bloemetje
- Bij woorden die op een klinker eindigen, is er meestal klinkerverdubbeling
lama-lamaatje;   café- cafeetje;  jojo- jojootje
maar; 
kiwi- kiwietje;      buggy-buggy'tje 

Slide 8 - Slide

Dommerik:
A
Domeriken
B
Dommeriken
C
Dommerikken
D
Domerikken

Slide 9 - Quiz

Rijst
A
Rijstes
B
Rijsten
C
Rees
D
Geen meervoud, vriend

Slide 10 - Quiz

Allergie
A
Allergiën
B
Allergieën
C
Allergies

Slide 11 - Quiz

Hoofdstuk 5: opdracht 
Hoofdstuk 6: opdracht 1 t/m 8
timer
1:00

Slide 12 - Slide