Lección 2: Presente de indicativo (verbos regulares)

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

We starten in 5 minuten met de les.

We starten in 5 minuten met de les.

Registro de asistencia

Lesprogramma

¿Qué vamos a hacer hoy?

Deel 1

A. Opstarten: les en absentie

B. Inloggen: Lessonup 

C. Doornemen:  Presente de indicativo

D. Afsluiten

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Lesdoelen

Después de la clase...

• R: Weet je wat de persoonlijke voornaamwoorden zijn in het Spaans.
• R, T1: Weet je hoe de regelmatige werkwoorden van het tegenwoordige tijd in het Spaans werkt en kan je het correct vervoegen.
• R: Kan je van 0 tot 15 tellen in het Spaans.

Los deberes

Los deberes para la próxima clase:

Leren: El alfabeto y los números 0 hasta 15.

Maken: Opdracht 1,2 en 9 p. 5/6

Klassecode:

LessonUp

- Om lessen terug te kijken

Frases claves en el aula

Groeten

• ¡Hola!
• ¡Buenos días!
• ¡Buenas tardes!

Afscheid nemen

• ¡Adíos!
  
• ¡Hasta mañana¡

Bedanken

• ¡gracias¡
  
• ¡muchas gracias!

Bron B pagina 52

1. francés/esa
2. me llamo
3. peruano/a
4. soy
5. vosotros/as
6. ¿Cómo se escribe...?
7. ¿Puedes deletrear?
8. el apellido
9. el nombre
10. la palabra
    

¡A practicar! 

Wat: Betekenissen zoeken van 10 woorden uit het woordenlijst.

Hoe: In groepjes van twee of individueel

Waar: In je JDW-map/ schrift

Hulpmiddel: Reporteros tekstboek p. 128

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is de persoon of het onderwerp waarover je spreekt in een zin. Je kan de naam in een zin ook vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. 

Voorbeeld:

Jan en ik gaan naar het strand. = wij

Wij gaan naar het strand. 

Yo	Ik
Tú	Jij
Él/ ella/ usted	Hij/Zij/U
Nosotros/Nosotras	Wij
Vosotros/ Vosotras	Jullie
Ellos/Ellas/ Ustedes	Zij meervoud U meervoud

Verbind de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans met de juiste vertaling in het Nederlands

Ik

jij

Jullie

Wij

Hij/ zij/ u

Zij meervoud / u meervoud

Yo

Tú

Él / ella/ usted

Nosotros/ nosotras

Vosotros/ vosotras

Ellos / ellas/ ustedes

Bron B pagina 52

Welke werkwoorden ken je in het Spaans?
Gebruik google translate om werkwoorden te zoeken in het Spaans

Er zijn drie soorten groepen werkwoorden die eindigen met...

In welke drie groepen kun je Spaanse werkwoorden verdelen?

Wat moet je doen om de stam van een werkwoord te vinden?

¡A practicar!

(Yo)_____ (trabajar) en una escuela

1. Trabaja
2. Trabajo
3. Trabajan
4. Trabajamos

Nosotros ___(vivir) en una casa muy grande.

1. Vivo
2. Vivimos
3. Viven
4. vivís

¿(beber, tú)____ una coca cola?

1. Bebo
2. Bebemos
3. Beben
4. Bebes

De regelmatige werkwoorden

1. Yo (hablar) español.
2. Tú (estudiar) todos los días 
3. Nosotros (comer) en el restaurante .
4. Ella (vivir) en una casa muy bonita.
5. Vosotros (trabajar) en el proyecto.
6. Ellos (leer) libros interesantes.
7. Juan y María (escribir) cartas.

¡A practicar!

Kies het juiste antwoord voor de -AR werkwoorden.

	cant ar	habl ar
yo (ik)		habl o
tu (jij)	cant as
él/ella/usted (hij,zij, u)		habl a
nosotros/nosotras (wij)	cant amos
vosotros/vosotras (jullie)		habl áis
ellos/ellas/ustedes (zij/u)	cant an

hablas

hablamos

hablan

canto

canta

cantáis

Kies het juiste antwoord voor de -ER werkwoorden.

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

COMO

BEBES

COMEMOS

BEBE

COMEN

BEBEN

BEBÉiS

Kies het juiste antwoord voor de -IR werkwoorden.

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

VIVÍS

VIVIMOS

ESCRIBE

VIVO

ABRO

ESCRIBIMOS

ABREN

VIVES

ESCRIBEN

VIVE

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 

 _______(beber - yo) un té con Jaira. 

Zanna___________ (comer) frutas en el desayuno.

Lars y Leen _______________(hacer = maken) los ejercicios.

Sjadia y yo ___________ (tener = hebben) muchos amigos.

Seraphiem y yo _____ (leer = lezen) un e-mail.

Tú...................................(beber) agua.

bebo

come

hacen

tenemos

leemos

bebes

Bron B pagina 52

Llamarse = heten

Llamarse is een wederkerend werkwoord = verwijst naar de persoon zelf. 

1. Ik                              Yo                                             me        llamo
2. Jij                             Tú                                             te          llamas
3. Hij/ zij/ u                Él/ ella/ usted                        se          llama

4. Wij                          Nosotros                                nos       llamamos

5.Jullie                        Vosotros                                os          llamáis 

6. Zij/ u (mv)              Ellos/ ellas/                            se         llaman
                                     ustedes

Llamarse = heten

Vul de juiste vorm van het werkwoord "llamarse".

1. Yo _______________ Ana.
2. Tú _______________ Juan. 

3. Él _______________ Álvaro.

4. Ella _______________ Maria.
5. Nosotros _______________ Laura y Óscar.

¡A practicar!

Ik snap nu de tegenwoordige tijd.

😒🙁😐🙂😃

Wat heb je van 

deze les geleerd?

¡Nos vemos la próxima clase!

¡Nos vemos la próxima clase!

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃