T4 Oefentoets

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Oefentoets T4

Voeding en vertering

Wat is de grondstofwisseling?

In de winter is de grondstofsisseling

1. hoger dan in de rest van het jaar
2. hetzelfde als in de rest van het jaar
3. lager dan in de rest van het jaar

In peulvruchten zitten veel eiwitten.

1. waar
3. niet waar

In vlees zitten veel eiwitten.

1. Waar
3. Niet waar

Door invriezen worden micro-organismen gedood

1. waar
2. niet waar

Door steriliseren worden micro-organismen gedood.

1. waar
2. niet waar

Melkzuurbacteriën produceren

1. koolstofdioxide
2. afvalstoffen
3. alcohol

Welke kleur heeft joodoplossing?

1. bruin
2. blauw

Welke kleur ontstaat als zetmeel aan joodoplossing wordt toegevoegd?

1. bruin
2. blauw

Welke voedingsstoffen worden verteerd om te kunnen workden opgenomen in het bloed?

1. eiwitten
2. vetten
3. koolhydraten
4. alledrie

Welk additief wordt in snoep gebruikt om het er aantrekkelijker uit te laten zien?

1. Emulgator E322 (sojalecithine)
2. Natuurlijk vanillearoma
3. Glansmiddel E904

Welke voedingsstof wordt door bacteriën omgezet in zuur dat het gebit aantast?

Welke functie hebben onverzadigde vetten vooral?

In welk deel van het verteringsstelsel begint de vertering van vetten?

1. In de alvleesklier
2. In de galblaas
3. In de dikke darm
4. In de twaalfvingerige darm

Vet wordt alleen verteerd als er een vetverterend enzym is.

1. juist
2. onjuist

1) Bij hoge temperatuur gaat vetvertering sneller dan bij lage temperatuur.

2) Met gal erbij gaat de vetvertering sneller

1. 1 is juist
2. 2 is juist
3. 1 en 2 zijn juist
4. 1 en 2 zijn onjuist