VLOG les 3 + gram H. (12-06) A1A

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker.
Ondertussen vragenuurtje over VLOG -> kom bij me als je vragen hebt / wilt dat je tekstje wordt gecontroleerd.


Aujourd'hui, c'est jeudi
A1A / G1A

Slide 2 - Slide

Le programme:
- Laatste check VLOG
- Grammaire H


Slide 3 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les...
1) heb je de laatste vragen over de VLOG-opdracht gesteld
2) kun je het werkwoord aller (gaan) toepassen 

Slide 4 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 5 - Slide

VLOG:
Zijn er nog onduidelijkheden? Vragen?

Dinsdag moet de vlog uiterlijk ingeleverd zijn, eerder mag natuurlijk ook.

Slide 6 - Slide

Grammaire H:
Ouvre le livre à la page 74

Het werkwoord aller (gaan)

Slide 7 - Slide

Startopdracht:
Samen maken we ex. 30A

Welke woorden herken je? Waar gaat het over?

Lees mee en luister mee!

Slide 8 - Slide

Video 1+2:
Doornemen uitlegblokjes
1) Het werkwoord aller in de tegenwoordige tijd
2) Toekomende tijd (toekomst)

Slide 9 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 30BD + 31ABCDEF (vertaling werkwoorden nodig? Kijk achterin je boek, grijze lijst)
Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)
Prêt (klaar)? Ga de VLOG verder voorbereiden / grammaire H leren

Slide 10 - Slide

Zinsvolgorde op bord zetten

Slide 11 - Slide

Blooket
Werkwoord aller

Afspraak:
 - Je gebruikt je eigen naam

Slide 12 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Faire: ex. 30BD + 31ABCDEF
- Apprendre: grammaire H (werkwoord aller)

Slide 13 - Slide

1 = je
2 = tu
3 = elle 
4 = nous
5 = vous
6 = ils
Noteer de vervoeging in je aantekeningenschrift.

Degene met de meeste vervoegingen wint 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Koppel je laptop met de LessonUp.

Slide 16 - Slide

Wat betekent het werkwoord aller?
A
zijn
B
hebben
C
gaan
D
komen

Slide 17 - Quiz

Is ALLER een regelmatig of een onregelmatig werkwoord?
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 18 - Quiz

Vervoeg:
Je ......... (aller)
A
suis
B
vas
C
ai
D
vais

Slide 19 - Quiz

Vervoeg:
ils ......... (aller)
A
ont
B
vont
C
sont
D
font

Slide 20 - Quiz

Vervoeg:
Tu ......... (aller)
A
vais
B
vas
C
allez
D
vont

Slide 21 - Quiz

Vervoeg:
Nous ....... (aller)
A
allez
B
va
C
allons
D
vont

Slide 22 - Quiz

Vul de passende vorm in bij:

Elles ...
A
vais
B
va
C
allons
D
vont

Slide 23 - Quiz

avoir
être
aller
gaan
hebben
zijn

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide