werkwoordspelling

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Kans 1

Slide 3 - Slide


Hij ...................... de brief.
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoordden

Slide 4 - Quiz

Hij heeft de brief ........................
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoordde

Slide 5 - Quiz

De .......................... brieven werden verscheurd.
A
beantwoordde
B
beantwoorde
C
beantwoordden
D
beantwoorden

Slide 6 - Quiz

.............................. je deze brief?
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 7 - Quiz

............................... je zus deze brief?
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 8 - Quiz

Vorige week ......................... de meisjes de brief.
A
beantwoorden
B
beantwoordt
C
beantwoordden
D
beantwoordde

Slide 9 - Quiz

Vorige week ......................... het meisje de brieven.
A
beantwoorden
B
beantwoordt
C
beantwoordden
D
beantwoordde

Slide 10 - Quiz

Kans 2

Slide 11 - Slide


Hij ...................... de brief.
A
verscheurd
B
verscheurt
C
verscheurdt
D
verscheurdden

Slide 12 - Quiz

Hij heeft de brief ........................
A
verscheurd
B
verscheurt
C
verscheurdt
D
verscheurdde

Slide 13 - Quiz

De .......................... brieven werden weggegooid.
A
verscheurdde
B
verscheurde
C
verscheurdden
D
verscheurden

Slide 14 - Quiz

.............................. je deze brief?
A
verscheur
B
verscheurdt

Slide 15 - Quiz

............................... je zus deze brief?
A
verscheurd
B
verscheurdt
C
verscheurt

Slide 16 - Quiz

Vorige week ......................... de meisjes de brief.
A
verscheurden
B
verscheurdt
C
verscheurdden
D
verscheurde

Slide 17 - Quiz

Vorige week ......................... het meisje de brieven.
A
verscheurden
B
verscheurdt
C
verscheurde
D
verscheurdde

Slide 18 - Quiz

Kans 3

Slide 19 - Slide


Hij ...................... de brief.
A
ontdertekend
B
ondertekent
C
ondertekendt
D
ondertekenen

Slide 20 - Quiz

Hij heeft de brief ........................
A
ondertekend
B
ondertekent
C
ondertekendt
D
ondertekende

Slide 21 - Quiz

De .......................... brieven werden weggegooid.
A
ondertekendde
B
ondertekende
C
ondertekendden
D
ondertekenden

Slide 22 - Quiz

.............................. je deze brief?
A
onderteken
B
ondertekend

Slide 23 - Quiz

............................... je zus deze brief?
A
ondertekend
B
ondertekendt
C
ondertekent

Slide 24 - Quiz

Vorige week ......................... de meisjes de brief.
A
ondertekenden
B
ondertekendt
C
ondertekendden
D
ondertekende

Slide 25 - Quiz

Vorige week ......................... het meisje de brieven.
A
ondertekenden
B
ondertekendt
C
ondertekende
D
ondertekendde

Slide 26 - Quiz

Kans 4

Slide 27 - Slide


Hij ...................... de brief.
A
verzend
B
verzent
C
verzendt
D
verzenden

Slide 28 - Quiz

Hij heeft de brief ........................
A
verzonden
B
verzond
C
verzondden
D
verzondt

Slide 29 - Quiz

De .......................... brieven werden verscheurd.
A
verzende
B
verzonde
C
verzenden
D
verzonden

Slide 30 - Quiz

.............................. je deze brief?
A
verzend
B
verzent
C
verzendt

Slide 31 - Quiz

............................... je zus deze brief?
A
verzend
B
verzent
C
verzendt

Slide 32 - Quiz

Vorige week ......................... de meisjes de brief.
A
verzenden
B
verzonden
C
verzende
D
verzondden

Slide 33 - Quiz

Vorige week ......................... het meisje de brieven.
A
verzond
B
verzend
C
verzende
D
verzendde

Slide 34 - Quiz

Werkwoordspelling
???????

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide