Spelling 22-06

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Spelling 

• Ga naar Lessonup
• Vul de code in
• Vul je eigen naam in 

Leerdoel vandaag 

• Vandaag gaan we de werkwoorden herhalen 

Latijns voorvoegsel

In welke tijd staat het? (schrijf volledig op)

Het zaadje ontkiemt.

Zet de zin in de verleden tijd. (hoofdletters en punt)

Het zaadje ontkiemt.

In welke tijd staat het? (schrijf volledig op)

Het gezin reisde.

Zet de zin in de tegenwoordige tijd. (hoofdletters en punt)
Het gezin reisde.

In welke tijd staat het? (schrijf volledig op)

Heb je daarom gewed?

Zet de zin in de tegenwoordige tijd. (hoofdletters en vraagteken)
Heb je daarom gewed?

In welke tijd staat het? (schrijf volledig op)

Is je juf ziek geworden?

Zet de zin in de verleden tijd. (hoofdletters en vraagteken)
Is je juf ziek geworden?